28 augustus 2019 0 Door Indignatie redactie
Nederland lijkt prinses Máxima innig in het hart te hebben gesloten. Maar wat weten we eigenlijk van onze koningin? Wat zijn haar donkere kanten en verborgen ambities? Portret van een ongrijpbare carrièrevrouw die weet hoe ze het volk moet bespelen. ‘Máxima laat zich niet ringeloren.’
Prinses Máxima heeft schoenmaat 42 – de ‘primeur’ mag toegeschreven worden aan Marie Verheij, historica en voormalig verslaggever van het Reformatorisch Dagblad. Verheij let altijd op welk schoeisel mensen dragen. Toon mij uw schoenen en ik zeg u wie u bent – in die sfeer mogen we haar manie gerust begrijpen. Dus toen zij in 2007 mee was op het staatsbezoek van Máxima aan Turkije en het hele gezelschap een moskee wilde binnen gaan, moesten de schoenen uit. In een onbewaakt ogenblik kon Marie Verheij de verleiding niet weerstaan in de koninklijke schoen te gluren: 42, stond er in de zool gedrukt. “Ik wist niet wat ik zag,” reageert de journaliste, die inmiddels het Reformatorisch Dagblad heeft verwisseld voor het Nederlands Dagblad.
Inderdaad is maat 42 groot voor een vrouw, zeker voor een Zuid-Amerikaanse, en het vloekt al helemaal met het Assepoesterachtige sprookje dat rond de Argentijnse prinses in de afgelopen tien jaar is opgebouwd, en dat tot op de dag van vandaag doorgaat. De Nederlandse media vertonen blinde adoratie voor Máxima, met als voorlopig dieptepunt het omslagartikel van het maart/aprilnummer van Hollands Diep van de hand van Herman Pleij, oud-hoogleraar historische Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Enkele fragmenten: “Ze ziet eruit als een ronde Hollandse meid, maar dan wel in tropische verpakking: woord, gebaar en emotie rijmen op andere temperamenten.” En: “Ze ziet er telkens prachtig uit, zodat we trots op haar kunnen zijn, en dus op onszelf (-) Máxima’s lach klatert het luidst, haar tranen doen het meest oprecht aan.” Of: “Door Máxima, en door Máxima alleen, is het vorstenhuis van een in de democratie verdwaald instituut weer herrezen tot bloem van de natie.”
Hier spreekt geen wetenschapper, maar een verliefde man op leeftijd. “Of ik verliefd ben op Máxima? Wat een leuke vraag…” luidt de reactie. “Maar nee hoor, ik ben niet verliefd op haar, ik vind haar gewoon een leuke meid.”
Ieder begin van kritiek wordt weggehoond of genegeerd, neem het onlangs bij uitgeverij Carrera verschenen boek Máxima. De Argentijnse jaren van Gonzalo Álvarez Guerrero en Soledad Ferrari, dat, gesouffleerd door de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD), door de gezamenlijke Nederlandse (roddel)pers werd afgeserveerd wegens gebrek aan kwaliteit. “Flutboek,” oordeelde voormalig Zuid-Amerika-correspondent Ineke Holtwijk bij Pauw & Witteman. Ook Marc van der Linden, royalty-verslaggever van onder andere Weekend en Royalty, is louter kritisch: “Het boek staat vol fouten en slordigheden.”
Het Argentijnse schrijversduo zou zelfs een tournee door Nederland hebben afgezegd wegens de alom heersende ‘vijandigheid’ die het boek tot nu toe ten deel is gevallen. Een woordvoerder van Carrera: “Ach, je weet hoe het gaat. Zodra er ook maar iets kritisch over het Koninklijk Huis wordt geschreven, staat de RVD klaar om de boel te debunken. Vroeger haalde de pers dan z’n schouders op, maar tegenwoordig laat men zich kennelijk toch leiden door wat ze daar zeggen.”
Het beeld van Máxima van Oranje behoeft dringend enig contragewicht, want wat weten we van haar, van haar beweegredenen en aspiraties, straks als ze koningin wordt – en het moment van de troonswisseling, vermoedt Volkskrant-verslaggever Koninklijk Huis Jan Hoedeman, “is veel dichterbij dan wij denken.” Is Máxima de voorbeeldige prinses die wij van haar hebben gemaakt? Wat is, en niets menselijks zal ook haar vreemd zijn, haar donkere kant, en kan dat kwaad als ze nog meer onder druk komt te staan, als haar bewegingsvrijheid nog verder wordt beperkt? Die vragen zijn relevant, want Máxima’s meest recente voorgangers, prins Bernhard en prins Claus, bleken, toen zij eenmaal gemaal waren, niet in staat daarop adequate antwoorden te vinden. Eerder zullen Bernhard en Claus haar hebben geïnspireerd om het anders te gaan doen. Maar hoe?
De vraag is even simpel als ingewikkeld: wat bezielde in april 1999 een jonge, slimme, aantrekkelijke en ambitieuze vrouw uit Zuid-Amerika om naar een vermaard feest te gaan in het Spaanse Sevilla, waarvan bekend was dat het een huwelijksmarkt was voor de gegoede burgerij en waar tal van beroemdheden zouden verschijnen? Om ermee op de foto te gaan, of om iemand aan de haak te slaan, want beroemde, rijke of heel slimme mannen oefenen op bepaalde meisjes een onvoorstelbare aantrekkingskracht uit. Was Máxima, om het maar eens oneerbiedig te zeggen, een starfucker, zoals dat fenomeen in Hollywood en omgeving bekendstaat? Zou een normaal meisje uit de betere Argentijnse middenklasse, en dus beslist niet zoals vaak wordt gesuggereerd een meisje van de landadel, zou een vrouw van gewone komaf ooit aan zo’n avontuur beginnen anders dan uit eerzuchtige motieven? Máxima moet al vrij snel na de kennismaking met Willem-Alexander duidelijk zijn geworden dat zij niet alleen van een Argentijnse in een Nederlandse moest veranderen, maar dat ze ook daadwerkelijk in dat koude kikkerland moest gaan wonen, dat ze daarnaast prinses zou worden, en daarna koningin en dat haar eventuele moederschap verre van vrijblijvend zou zijn, want er móesten opvolgers komen.
Er is nog een andere, hardnekkige kant aan dit verhaal, en die luidt dat koningin Beatrix zelf de regie in handen heeft gehad. Máxima zou haar zijn aanbevolen, niet alleen als een uitstekende partij voor haar zoon, maar ook als uit het juiste hout gesneden voor haar toekomstige rol. Daarbij is ze een buitenlandse, en dat heeft ten opzichte van een Nederlands meisje het voordeel dat niet meteen iedereen, van klasgenootjes tot allerlei kameraadjes, van alles en nog wat over haar op straat zal gooien.
Daar stond dan weer de enorme commotie tegenover die het foute verleden van vader Zorreguieta veroorzaakte, maar vermoedelijk heeft majesteit die explosieve informatie op de koop toegenomen, zich realiserend dat de liefde tussen die twee zich werkelijk zo sterk ontwikkelde – al bekende Willem-Alexander in een tv-interview dat het liefde op ‘het derde gezicht’ was – dat haar zoon bij een eventuele weigering van moeders kant weleens kon gaan dreigen met het machtswoord (“Mam, ik wil Máxima, anders volg ik je niet op” of zoiets). Ze moet ook gezien hebben dat Máxima zich vol overgave bereid toonde alles opzij te zetten voor een nieuw leven in de gouden kooi.
“Ik maak hen vaak mee,” zegt Peter van der Vorst, royalty-watcher van RTL, “en ze wekken de indruk zeer gelukkig met elkaar te zijn. Als je andere bedoelingen hebt met de liefde, dan straal je niet zoals zij dat doen.”
Het kan, het komt voor, en kennelijk niet alleen in Sissi-speelfilms, maar het blijft lastig geheel overtuigd te raken van hun oprechtheid.
“Een beetje dom.” Het zijn gevleugelde woorden geworden sinds Máxima zich voor het oog van de natie uitsprak over een opmerking van haar verloofde. Het was niet een beetje dom, het was oerstom van de prins dat hij, in een poging het dictatoriale verleden van zijn aanstaande schoonvader te relativeren, verwees naar een brief in een Argentijnse krant die uitgerekend was geschreven door oud-dictator Videla.
Het gebeurde in New York, omringd door een paar journalisten, onder wie Peter van der Vorst. “Ik kon de prins bijna aanraken, en ik kreeg echt even met hem te doen. Hij was kwaad, getergd zeg maar. Ik denk dat wij ons toen allemaal realiseerden dat dat huwelijk mogelijk helemaal niet zou doorgaan.”
Kort daarna, bij de aankondiging van de verloving op paleis Noordeinde, komt de uitglijder van Willem-Alexander aan de orde. In het zaaltje is de spanning voelbaar. Er hoeft maar één verkeerd woord te vallen of Willem-Alexander knalt uit elkaar. Maar de kroonprins laat het initiatief wijselijk aan zijn toekomstige echtgenote, en die volstaat met: “Het was een beetje dom.” Er zijn heel wat bespiegelingen gewijd aan deze woorden, aan de manier waarop zij ze uitsprak: ondeugend, ietwat meewarig, maar liefdevol en ferm tegelijk. In combinatie met die fluwelen Spaanse tongval deed het denken aan de Braziliaanse voetballer Romario, die ooit op een vraag over zijn luiheid en gebrek aan inzet tijdens een wedstrijd, opmerkte: “Ik was een beetje moe.”
Hoe dan ook, onder de verzamelde pers en bij het aanstaande echtpaar brak een gesmoord lachen uit, en daarmee was de kou uit de lucht. Geniaal, luidde de volgende dag de communis opinio. Dit kwam recht uit het hart. Maar er zijn aanwijzingen dat was afgesproken dat Máxima de magische woorden zou uitspreken. Nu kon zij de welwillende reactie van de natie erop van tevoren natuurlijk niet bevroeden, maar Máxima, aldus een ingewijde, eiste in de voorbereidende bespreking op enig moment de regie op omdat ze over een talent beschikt om mensen in te pakken, dus waarom niet een heel land? Dat doet ze dan eens met een glimlach, een aai over een bol, met een betrokken blik, een duim omhoog, zoals ze dat bij de laatste Prinsjesdag tegen een onbekende toeschouwer deed, of ze debiteert een paar goedgekozen woorden.
Of ze laat, in het uiterste geval, een paar tranen vloeien, zoals op 2 februari 2002 tijdens de huwelijksplechtigheid in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, onder de bandoneon-klanken van het mierzoete maar schitterende Adiós Nonino van de Argentijnse componist Astor Piazzolla, uitgevoerd door de Nederlander Carel Kraayenhof. De keuze van de tango, de favoriete van papa Zorreguieta, en het bijbehorende instrument, waren met gevoel voor drama gekozen. Máxima is een vaderskind, lezen we in Máxima. De Argentijnse jaren, en de onderbouwing van die bewering is zonder meer overtuigend. Uitgerekend hij mocht van het toenmalige kabinet-Kok niet aanwezig zijn op haar huwelijk, terwijl Máxima in de veronderstelling moet hebben verkeerd dat zij met haar ‘een beetje dom’-actie al voldoende afstand had genomen van het verleden van haar vader. Met de tango en de tranen nam zij voor het oog van wereldwijd negenhonderd miljoen televisiekijkers op geslepen wijze wraak. “Heel Nederland, wat zeg ik, heel de wereld, zat mee te sniffen,” weet Peter van der Vorst. “Wat hadden we dit meisje aangedaan? Dat was toch de reactie. Na die tranen hebben we eigenlijk nooit meer iets vernomen over die vader. Kennelijk zijn we er helemaal klaar mee.”
Wat de beweegredenen zijn geweest om Máxima in de zomer van 2003 in te zetten voor de commissie-PaVEM (Participatie van Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen) zal alleen haar naaste medewerkers bekend zijn. Maar dat die een ernstige inschattingsfout hebben gemaakt, staat vast, al kan ter verdediging worden aangevoerd dat waarschijnlijk maar wei-nigen in 2003 konden voorzien dat het onderwerp van de allochtone vrouwen, mede door Ayaan Hirsi Ali, de moord in 2004 op Theo van Gogh en de commotie rond thema’s als besnijdenis en hoofddoek, zo politiek gevoelig zou worden.
In de ruim twee jaar van het bestaan van de PaVEM heeft Máxima dan ook geen interviews van betekenis over dit onderwerp gegeven. Cisca Dresselhuys, destijds nog hoofdredacteur van Opzij, heeft meerdere malen verzoeken ingediend bij de RVD, want als er iemand voor dat blad in aanmerking kwam, dan was het Máxima wel. “Ik zou veel met haar besproken hebben, want Opzij heeft zich altijd bemoeid met de rechten van allochtone vrouwen. Bovendien is zij een allochtone vrouw die zichzelf graag als zodanig afficheert.”
Maar de RVD durfde het niet aan en honoreerde geen van Dresselhuys’ verzoeken. “Wat zullen de politiek verantwoordelijken opgelucht zijn geweest dat die commissie werd opgeheven,” zegt Dresselhuys, die er vervolgens nog haar teleurstelling over wil uitspreken dat de aanstaande koningin-gemalin zich daarna is gaan bezighouden met het o zo veilige thema van het microkrediet. “Microkrediet… gaap, gaap, gaap.”
Misschien vindt Máxima dat zelf ook, want intussen zoekt ze een ‘nieuwe uitdaging’, zoals ze laatst in De Telegraaf zei, die goed is te combineren met het gezin. Is er een kans dat dat toch weer iets gaat worden in de richting van de allochtonen, de vrouwen of een combinatie daarvan? Haar intellectuele honger, zou je denken, moet worden gestild, en daarbij hebben Máxima en Willem-Alexander duidelijk gemaakt dat zij een ‘inhoudelijk koningschap’ nastreven, dus geen koningschap dat louter ceremonieel is. “Ik zie, met het oog op de naderende troonswisseling, niet veel spannends meer op dit terrein gebeuren,” zegt Dresselhuys. “Vanaf nu zal zij zich richten op haar rol als gemalin, als echtgenote van de koning, dus hem bijstaan en vergezellen op talloze reizen. Ik betwijfel of dat inhoudelijk voldoende bevredigend voor haar zal zijn, maar misschien vindt ze het enig. Zo iemand is ze ook wel weer, denk ik. En anders, als het tegenvalt, kan zij bij wijze van uitlaatklep altijd nog lekker gaan shoppen, want dat doet ze graag. Ja, ik herken dat gedrag van haar, want ik ben zelf ook zo. Alleen is mijn budget natuurlijk aanzienlijk minder toereikend.”
Toch zal Máxima, voortgedreven door die intellectuele honger en die behoefte aan een inhoudelijk koningschap, en uitgerust met het wapen van haar charisma, steeds de grenzen opzoeken van wat zij interessant vindt en wat tegelijk politiek onschuldig genoeg is om de voor haar verantwoordelijke ministers niet te veel voor de voeten te lopen. Ze zal ontdekken dat die combinatie een lastige is – onschuldig is vaak ook heel saai. Sowieso zal het aantal mogelijkheden zeer beperkt zijn, in aanmerking genomen dat het eerste het beste praatje over de Nederlandse identiteit, volgens sommigen ‘ondoordacht, curieus en goedbedoelde politiek correcte prietpraat’, al tot een politieke rel van formaat leidde. Dé Nederlander bestaat niet, zei Máxima, en in retrospectief wekt het verbazing dat de cocon van adviseurs om haar heen haar toestemming heeft gegeven om een en ander uit te spreken. Een koning die inhoudelijk wil zijn, stelt staatsrechtgeleerde en oud-D66-senator Jan Vis, verkondigt al gauw dingen die bij het volk helemaal niet zo zijn geaccepteerd als de koning en de elite wel denken. Haar woorden over de Nederlandse identiteit waren niet die van iemand uit de oude buurten in de grotere steden, maar die van een vermogende, mondaine dame. Dé Nederlander bestaat niet, nee, niet voor iemand die leeft in dé wereld.
“Máxima is een vrouw van niveau,” weet Peter Rehwinkel, eveneens staatsrechtsgeleerde en daarnaast burgemeester van Naarden en PvdA-senator. “En zij zal blijven zoeken naar de ideale combinatie van boeiend werk dat niet al te beladen is. Logisch en begrijpelijk, maar het zal niet meevallen.”
Schuilt in dat voortdurend zoeken naar de grenzen van wat zij kan en mag niet een sluimerend gevaar, een opmaat naar prinselijke verveling waarvan we al enkele tragische voorbeelden (Claus, Diana) kennen? “Ik voorzie een meer of minder geleidelijke ontwikkeling naar een ceremonieel koningschap,” stelt Rehwinkel. “Dat lijkt me echt onvermijdelijk. Ja, daar zal Máxima moeite mee krijgen.”
Wat er met Máxima zal gebeuren als ze haar zin op dit punt niet krijgt, en haar werkzaamheden zich voortaan beperken tot het moederen en linten doorknippen -volgens prins Claus de core business van de Oranjes – laat zich raden. “Wie de prinses een beetje heeft leren kennen,” schrijft Marie Verheij in de eenmalig verschenen glossy Calvijn!, “weet dat zij haar nukken heeft en dat zij niet gemakkelijk in de omgang is als ze niet snel haar zin krijgt. Vorsten zijn van nature vaak coulant en geduldig in de omgang, ze hebben dat geleerd – prinsessen van burgerlijken bloede willen nogal eens drammen als er iets niet snel genoeg wordt gerealiseerd.”
Máxima is sociaal en communicatief, maar bovenal autonoom. “Ze is niet iemand die zich laat ringeloren.” Die typering is afkomstig van Jaap Maljers, medisch ondernemer en eigenaar van een paar privéklinieken, en in die hoedanigheid inmiddels al enkele keren aanwezig geweest op de zogeheten Eikenhorst-bijeenkomsten. Dat zijn regelmatig terugkerende sessies in villa De Eikenhorst, de thuisbasis van Máxima en Willem-Alexander, compleet met diner, waarop zij zich laten bijpraten door invloedrijke leeftijdgenoten over uiteenlopende maatschappelijke kwesties.
Doel van de sessies is informatie opdoen, maar ook een netwerk opbouwen van belangrijke mensen en om eventuele tegenstanders van de monarchie te paaien. Jaap Maljers: “Voor mij is de monarchie ook niet meteen de blauwdruk van een ideale samenleving, maar door die ontmoetingen met Willem-Alexander en Máxima heb ik hen wel leren kennen als aardige, hardwerkende en goedwillende mensen. Ik kan ze nu oprecht verdedigen tegen al die mensen in mijn omgeving die zeer kritisch zijn over het koningshuis.”
Máxima is niet de bedenker van de Eikenhorst-sessies – Beatrix en Claus hielden in hun aanloop naar het koningschap soortgelijke bijeenkomsten – maar ook hier is zij zich bewust van haar rol, ditmaal een bescheiden rol. Op De Eikenhorst-bijeenkomsten toont zij zich de ideale gastvrouw die mensen meteen op hun gemak weet te stellen, zichzelf wegcijfert door veel vragen te stellen en die alle harten definitief doet smelten als een van de prinsesjes haar ondeugende opwachting maakt en zij zich een consequente, maar liefdevolle en o zo gewone moeder betoont.
“Haar kracht is ook dat zij Willem-Alexander laat gloriëren,” zegt Ellen Walraven, zakelijk leider van het Amsterdamse debatcentrum De Balie. Ook zij bezocht De Eikenhorst een paar keer. “Máxima is zoals ze is, intelligent en sociaal, maar ze eist niet alle aandacht op en laat haar man vaak het initiatief. Van Willem-Alexander bestaat zo’n beetje het beeld van een dommige, pils drinkende meneer, maar ik ben juist zeer onder de indruk geraakt van hem, van zijn kennis, zijn vermogen te luisteren en door te vragen.”
Wat aten ze eigenlijk, en was het moeilijk de tafelmanieren na te leven? Jaap Maljers kan zich de menu’s niet meer herinneren, geïmponeerd en afgeleid als hij was door de ‘geëngageerde discussie’, en Ellen Walraven kan zich slechts vaag nog wat voor de geest halen. “We aten heilbot, geloof ik. Wat me wel is bijgebleven, zijn de toetjes. Die waren extreem goed. Allerlei kleine hapjes met verschillende soorten fruit… Verrukkelijk. De wijn? Volgens mij was het Argentijnse. Hij smaakte in elk geval uitstekend.”
Het verhaal bij de talloze foto’s en filmpjes van Koninginnedag 2009 zal niet afwijken van vorige edities: Máxima, en niemand anders van de familie, masseert de knoestige volksziel, is het niet met haar lach dan wel met een brisant kledingstuk of met stilettohakken. En, Máxima mag dan koopbelust zijn, ze draagt haar kleren ook vaker dan één keer. “En met een broche of een sjaal maakt ze er weer een nieuwe outfit van,” weet Cisca Dresselhuys, die in een ver verleden moderedactrice was. “Of dat uit financiële overwegingen gebeurt? Dat dacht ik niet. Maar waarschijnlijk weet ze wel dat wij zuinige Hollanders graag zien dat zij niet voor elke gelegenheid steeds iets nieuws koopt.”
En dan dat haar, geblondeerd, dun van structuur en de laatste tijd steeds vaker los gedragen, waardoor het er wat vettig en sliertig uitziet. Zou het een statement zijn, in de trant van: jullie kunnen me alles afnemen, maar niet m’n wilde haren? Het zou kunnen, maar aannemelijker is dat de aanstaande koningin binnen de familie draagvlak heeft gecreëerd voor deze laatste oprisping van autonomie.
Niets is wat het lijkt bij Máxima, niets gebeurt zomaar. Veel wordt bedacht, gewogen, en gaat het dan nog mis, dan komt ze ermee weg: dat krediet heeft ze intussen wel weten op te bouwen. Zij is bedachtzamer, minder onbezonnen dan Bernhard, maar ze is weer brutaler dan Claus, en die geraffineerde, geslepen combinatie maakt haar ongrijpbaar, in elk geval ongrijpbaarder dan wij allemaal misschien wenselijk achten, De Familie incluis.