(Nederlandse vertaling uit 1933)
Voorwoord
De protocollen zijn een zeer explosief geschrift dat gezien moet worden als een
geactualiseerde en geconcretiseerde uitwerking van de plannen van Adam Weishaupt. De
Illuminatie vormen de geheime kracht achter de Protocollen en zijn daarmee tevens de
leidende kracht achter de nagestreefde wereldheerschappij.
Wie enig inzicht heeft in de samenzwering-kunst van de Illuminatie, zal in staat zijn de
Protocollen in het licht van vandaag te beoordelen. Lees de protocollen en stel door hun
inhoud de echtheid vast! Schijnbaar is de aaneenschakeling van paragrafen droge literatuur.
In werkelijkheid zijn ze de boeiendste en tevens de meest ontstellende geschriften die
denkbaar zijn. Lees de Protocollen langzaam en laat elke paragraaf goed tot u doordringen.
Vergelijk de richtlijnen met het verleden en het heden. Vergeet ook niet dat wanneer men in
de Protocollen over God spreekt, dit niet de God van de Joden of de Christenen is, maar
niemand minder dan lucifer, oftewel satan zelf.
De Protocollen van de wijzen (of Ouderen) van Sion (soms geschreven als Zion) is geen
antisemitische tekst, aangezien juist de niet-Joden als minderwaardig worden bejegend. Het is
wel gebruikt als middel om mensen tegen de Joden op te zetten door het te doen blijken alsof
de Protocollen van de Wijzen van Sion de blauwdruk is van een Joodse samenzwering tot het
verkrijgen van wereldmacht. Deze tekst is met opzet zo geschreven alsof het een
Joods/Zionistisch document is om er voor te zorgen dat de aandacht niet gaat naar degenen
die er wel achter zitten.
En dat zijn de Illuminatie… wie anders?
DE PROTOCOLLEN VAN DE WIJZEN VAN SION
(Nederlandse vertaling uit 1933 en herzien in spelling)
(tussen haakjes achter het protocol nummers is toegevoegd ter verduidelijking, dit staat niet in
het originele document)
PROTOCOL 1 (De hoofd doctrine)
1. Laten we elk gepraat vermijden, maar iedere gedachte afzonderlijk onderzoeken en de
toestand door vergelijkingen en de gevolgtrekkingen onder de loep te nemen. Ik zal ons systeem
zowel volgens ons gezichtspunt uiteenzetten als volgens de opvatting van hen die niet tot onze
gelederen behoren.
2. Het staat vast, dat de mensen met slechte instincten veel groter in aantal zijn dan die met goede.
Daarom bereikt men betere resultaten, als men de mensen met geweld en bangmakerij regeert dan
met geleerde uiteenzettingen.
3. leder mens streeft naar de heerschappij; iedereen zou graag dictator worden, als hij er de kans toe
zag en slechts weinigen zijn bereid hun eigen belang aan het gemeenschappelijk welzijn op te
offeren.
4. Wie heeft de roofdieren, die men mensen noemt, in toom gehouden? Wie heeft hen tot nog toe
geleid? Vanaf het begin van de sociale orde hebben zij zich onderworpene aan het ruwe en blinde
geweld; later aan de wet, dat niets anders is dan datzelfde geweld, alleen in anderen vorm. Ik trek
hieruit de conclusie, dat volgens de natuurwet het recht in het geweld ligt.
5. De politieke vrijheid is geen feit, alleen maar een idee. Men moet dit idee kunnen verwerkelijken,
zodra men de volksmassa door het lokaas van een denkbeeld op zijn hand moet brengen, indien zij
de bedoeling hebben om de heersend partij omver te werpen. Dit vraagstuk is gemakkelijk op te
lossen, als de tegenpartij haar macht put uit het idee van vrijheid – het zogenaamd liberalisme – en
ter wille van dit idee iets van haar macht prijsgeeft. Op dat ogenblik zal onze leer triomferen zodra
de teugels van het bewind zijn los geraakt, dan worden ze krachtens de natuurwet direct door andere
handen gegrepen, omdat het blinde geweld van de massa geen dag zonder leider kan; de nieuwe
macht treedt dan eenvoudig in de plaats van de vroegere macht, die door het liberalisme van zijn
kracht werd beroofd. In onzen tijd is de macht van het goud in de plaats gekomen van de
heerschappij der liberale regeringen. Er was echter een tijd, dat men aan God geloofde.
6. Het vrijheid-idee is niet te verwerkelijken, want niemand is in staat om er het juiste gebruik
van te maken. Men behoeft het volk slechts korte tijd zichzelf te laten regeren en het zelfbestuur
verandert al heel gauw in teugelloosheid. Van dit ogenblik af ontstaan er twisten, die spoedig tot
sociale oorlogen leidden; de staten gaan in vlammen op en hun hele grootheid valt tot as ineen.
7. Of een staat zich nu al uitput onder de werking van zijn eigen schokken of dat zijn binnenlandse
twisten hem aan vreemde vijanden overleveren, in ieder geval kan hij als reddeloos verloren worden
beschouwd: hij is in onze macht. De heerschappij van het kapitaal, dat geheel in onze handen is,
komt hem dan voor als een reddingsboei, waaraan hij zich goedschiks of kwaadschiks moet
vastklampen, wil hij niet ten onder gaan.
8. Wanneer iemand volgens liberaal standpunt zulke overwegingen voor immoreel zou houden, dan
vraag ik hem: Als iedere staat twee vijanden heeft een in zijn eigen boezem en een vreemde, en
wanneer het hem veroorloofd is om zonder enige morele consideratie tegen een vreemde vijand alle
strijdmiddelen te gebruiken, b.v. door hem de aanval- en verdediging plannen niet bekend te maken
of hem ’s nachts of met overmachtige strijdkrachten aan te pakken, waarom zo – vraag ik – zouden
we zulke middelen, tegenover de veel gevaarlijker vijand die de sociale orde en de welstand
verstoort, immoreel zijn?
9. Kan iemand met gezond verstand hopen om de volksmassa’s met succes te leidde door vermaning
of overreding, wanneer aan het volk, dat slechts oppervlakkig denkt, de vrijheid tot tegenspraak is
gegeven, die – ofschoon zij zinloos is – het volk verleidelijk voorkomt?
10. Deze mensen laten zich uitsluitend leidde door hun bekrompen verlangens, hun bijgelovige
beschouwingen, hun gebruiken en overleveringen en hun intuïtieve principes; zij zijn de speelbal
van de strijdende partijen, die zich zelfs tegen de verstandigste. Overeenkomst zouden verzetten.
11. Iedere beslissing van de massa hangt van toevalligheden af, ze heeft geen flauw begrip van de
geheime kunst der politiek, neemt daardoor heel dwaze beslissingen en legt zodoende de kiem van
de anarchie in de regering.
12. Politiek heeft met moraal niets gemeen, Een heerser, die zich door de moraal laat leidden,
handelt niet politiek en zijn gezag berust op zwakke grondslagen. Wie heersen wil moet gebruik
maken van list en huichelarij. Hoogstaande eigenschappen van een volk, zoals oprechtheid en
rechtschapenheid, zijn in de politiek alleen maar een zonde, want zij stoten de koningen
gemakkelijker van hun troon dan zelfs de machtigste vijand. Zulke eigenschappen mogen dan al
kenmerken van het volk zijn, wij echter mogen ze in geen geval tot richtsnoer nemen
13. Ons recht ligt in het geweld. Het woord recht is een leeg, ondefinieerbaar begrip. Het zegt
alleen maar : Geef mij, wat ik wil, opdat ik daardoor kan bewijzen dat ik de sterkere ben,
14. Waar begint het recht, waar eindigt het? In een staat, waar de macht slecht georganiseerd is,
waar de wetten en de regering ten gevolge van de talloze rechten, die het liberalisme in het leven
heeft geroepen, onmachtig zijn geworden, vind ik een nieuw recht: namelijk door mij volgens het
recht van de sterkere op de hele bestaande rechtsorde te storten en ze omver te werpen, de hand op
de wetten te leggen, alle instellingen om te vormen en de baas te worden over hen, die aan ons hun
rechten – die zij zich door geweld hadden verschaft – hebben overgedragen en van hun macht
vrijwillig – uit liberalisme – afstand hebben gedaan.
15 Terwijl tegenwoordig alle machten wankelen zal onze macht sterker zijn dan elke andere, omdat
zij zolang onzichtbaar zal blijven totdat zij door geen enkele list meer kan worden ondermijnd.
16. Uit het voorbijgaande kwaad, dat wij nu moeten stichten, zal het goede te voorschijn komen van
een onwankelbare regering, die de regelmatige loop van het nationale leven, wiens raderwerk door
het liberalisme werd verstoord, zal herstellen. Het doel heiligt de middelen. Laten wij bij onze
plannen minder aandacht besteden aan het goede en het zedelijk hoogstaande dan aan het
noodzakelijke en het nuttige.
17. Voor ons ligt een plan, waarop – zoals bij een krijgsplan – de weg is aangegeven dien wij niet
mogen verlaten zonder gevaar te lopen het werk van eeuwen in de war te sturen
18. Om tot ons doel te geraken moeten wij de gemeenheid de veranderlijkheid en de
wankelmoedigheid van de massa begrijpen en haar onbekwaamheid om de voorwaarde van haar
eigen bestaan en haar eigen welvaart in te zien en te waarderen. Men moet inzien, dat het volk niet
oordelen kan en dan weer naar rechts, dan weer naar links luistert. Een blinde kan een blinde niet
leidde zonder hem in de afgrond te storten. Daarom kunnen de uit het volk omhoog geklommen
afstammelingen van het gepeupel, al zijn ze ook nog zo begaafd, door hun gebrek aan inzicht en
gevoel voor de hoge politiek, de menigte niet leidde zonder de hele natie in het verderf te storten.
19. Alleen een persoonlijkheid, die van jongs af aan voor de alleenheerschappij is opgevoed, kan
de woorden begrijpen die uit het politieke alfabet worden gevormd
20. Een volk, dat aan zichzelf, dat wil zeggen aan de parvenu’s uit zijn midden, is overgelaten, stort
zich, door de twist van naar de macht hongerende partijen en de daaruit voortkomende wanorde, in
het verderf. Is het de massa mogelijk, om rustig en zonder kleingeestige jaloezie te oordelen of de
landszaken te behartigen, die niet met persoonlijke belangen verward moeten worden? Kan zij zich
weren tegenover vreemde vijanden? Dat is onmogelijk. Een plan, dat in even zoveel stukken wordt
gescheurd als de massa koppen telt, verliest zijn uniformiteit; het wordt onbegrijpelijk en
onuitvoerbaar.
21. Alleen een onafhankelijk heerser kan zijn breed opgezette plannen volvoeren en invloed
uitoefenen op het raderwerk van de staatsmachine. Daaruit volgt, dat de regering van een land, wil
zij nuttig en succesvol zijn, alleen in de handen van één enkele verantwoordelijke man mag
berusten. Zonder absoluut despotisme is er geen beschaving, zij is niet het werk van de massa, maar
alleen van haar leider, wie deze ook mag zijn
22. De massa is barbaars en zij bewijst dit bij iedere gelegenheid. zodra de massa de vrijheid tot
zich trekt, verandert deze al heel gauw in anarchie, die de hoogste trap van het barbarendom is.
23. Zie deze door de alcohol versufte en door het wijn genot stompzinnig geworden dieren, die het
recht hebben verworven om onbeperkt te zuipen gelijktijdig met de vrijheid, wij niet mogen dulden,
dat diegenen onder ons tot dit lage niveau afdalen.
24. De volkeren zijn door de alcohol versuft, versuft is hun jeugd door de studie van de klassieken
en door vroegtijdige uitspattingen, waartoe ze door onze handlangers in de rijke huizen, zoals b.v.
huisonderwijzers, dienstbode, opvoedsters, door onze handelsbedienden en ook door onze vrouwen
in de orde van vermaak worden verleid. Tot de laatsten reken ik ook de dames van gezelschap, die
de liederlijkheid en de luxe van die vrouwen vrijwillig nabootsen.
25 Ons parool is: geweld en arglist. Uitsluitend het geweld zegeviert in de politiek, in het bijzonder
dan, als zij verborgen is in het voor een staatsman onontbeerlijk talent. Geweld moet de basis zijn,
list en huichelarij regel voor de regeringen, die niet geneigd zijn haar kroon aan de
vertegenwoordigers van de een of andere nieuwe macht te verliezen.
26. Dit euvel is het enige middel om tot het doel, tot het goede te geraken. Daarom mogen wij ons
niet laten afhouden van omkoping, bedrog en verraad, zodra dit voor ons doel dienstig kan zijn. In
de politiek moet men de ander zijn eigendom zonder dralen afnemen, als men dit door middel van
onderwerping en macht kan bereiken. Onze staat, die de weg van de vreedzame, verovering volgt,
zal bewerkstelligen, dat de verschrikkingen van de oorlog worden vervangen door de minder
opvallende, maar met de veel meer afdoende terechtstellingen, die voor de instandhouding van de
terreur, als middel om tot het doel van de blinde gehoorzaamheid te geraken, noodzakelijk zal zijn.
Rechtvaardige, maar onbuigzame gestrengheid is het belangrijkste machtsmiddel van een staat.
27. Niet alleen ter wille van ons eigen voordeel, maar ter wille van onzen plicht om de overwinning
weg te dragen, moeten wij aan het principe van geweld en arglist vasthouden. Deze op berekening
berustende leerstelling is net zoo krachtig als de middelen waarvan zij zich bedient. Niet alleen door
deze middelen, maar ook door de niets ontziende gestrengheid van onze leer zullen wij zegevieren
en alle regeringen aan onze opperheerschappij onderwerpen. Het besef, dat het onbuigzaam zal zijn,
is voldoende om iedere weerspannigheid te doen ophouden.
28. Wij waren de eersten, die het volk eenmaal de woorden vrijheid gelijkheid en broederschap
toewierpen, woorden, die sindsdien zoo dikwijls door onwetende papegaaien werden nagebrabbeld, die, door deze lokstem van overal vandaan werden aangetrokken als de welvaart van de
wereld, de ware persoonlijke vrijheid, die eens zo goed tegen de druk van het gepeupel beschermd
was, alleen maar verstoorden. Mensen, die zichzelf voor verstandig, hielde, beseften de verborgen
zin van deze woorden niet, voelde niet de tegenstrijdigheid daarin. Zij zagen niet, dat er in de natuur
geen gelijkheid is, dat de natuur de ongelijkheid van het verstand, van het karakter, van het vernuft
in afhankelijkheid van haar wetten heeft geschapen. Deze mensen hebben niet begrepen, dat de
massa een blinde macht is, dat de door haar gekozen parvenu’s in de politiek net zoo blind zijn als
de massa zelf, dat de ingewijde, ook als hij een domkop is, regeren kan, terwijl de niet ingewijde, al
is hij een genie, van de politiek niets begrijpt. Dit alles is de niet-ingewijde ontgaan.
29. Op deze grondslagen berustten intussen de dynastieke regeringen. De vader droeg de geheimen
van de politiek aan zijn zoon over en zo dat zij zelfs aan de andere leden van de regerende familie
niet bekend werden, opdat niemand het geheim zou verraden. In de loop der tijde ging de betekenis
van de mondelinge overdracht der staatskunst verloren en dit verlies droeg tot het succes van onze
zaak bij.
30. Onze slagwoorden vrijheid, gelijkheid en broederschap brachten met behulp van onze geheime
agenten hele legioenen in onze rijen, die onze slagen met geestdrift droegen.
Intussen waren deze woorden de wormen, die aan de welvaart knaagde, terwijl zij overal de vrede,
de rust en de eensgezindheid verstoorde en de grondslagen van de staten ondermijnde. Wij zullen
later zien, dat dit tot onze zegepraal heeft geleid. Onder andere maakte dit het ons mogelijk de
belangrijkste troef uit te spelen, namelijk de privileges te vernietigen, die een levensvoorwaarde zijn
van de niet-ingewijde adel en die de enige bescherming vormen, die de naties tegenover ons
hebben.
31. Op de puinhopen van de bloed- en geslacht-adel hebben wij de adel van het vernuft en het geld
opgericht. Tot het voornaamste kenteken van deze nieuwe aristocratie verklaarde wij de rijkdom,
die van ons afhankelijk is en de wetenschap, met onze wijzen die de richting bepalen.
32. Onze zegepraal werd overigens nog gemakkelijker gemaakt door de omstandigheid, dat wij in
de omgang met de mensen, die ons onontbeerlijk toeschenen, en altijd de gevoeligste kanten van de
menselijke geest beroerden, zoals bijvoorbeeld de ontvankelijkheid voor weldaden, berekening,
begeerte en onverzadigbaarheid in de materiële behoeften; elk van deze menselijke zwakheden is
geschikt om de energie te verstikken, terwijl hierdoor de wil van de mensen dienstbaar wordt
gemaakt aan hen, die hen van hun energie beroven.
33. Het begrip vrijheid maakte het mogelijk om de massa’s er van te overtuigen dat de regering
alleen maar de rentmeester is van de eigenaar van het land, dus van het volk zelf en dat men dezen
bestuurder even gemakkelijk kan verwisselen als een paar afgedragen handschoenen.
De afzetbaarheid van de volksvertegenwoordigers bracht deze in onze macht; hun verkiezing
hangt van ons af.
PROTOCOL 2 (Economische oorlogen)
1. Voor onze doeleinde moet het tot elke prijs vermeden worden, dat door oorlogen land wordt
gewonnen; iedere oorlog wordt dus op het economisch terrein overgebracht en de volkeren zullen
de macht van onze overheersing erkennen. Deze stand van zaken levert de tegenstanders uit aan
onze internationale vertegenwoordigers, die over miljoenen ogen beschikken, welke door geen
landsgrenzen worden tegengehouden. Dan zal ons internationaal recht het nationale recht terzijde
stellen en de volkeren net zo beheersen als het burgerlijk recht in de verschillende staten de
betrekkingen tussen de onderdanen onderling regelt.
2. De ambtenaren, die wij met inachtneming van hun geschiktheid tot slaafse gehoorzaamheid –
zullen uitzoeken, moeten van de hogere staatskunst niets begrijpen. Op deze wijze zullen ze
gemakkelijk tot pionnen in ons schaakspel kunnen worden gemaakt en zullen ze geheel afhankelijk
zijn van onze wijze en geniale raadgevers, die van jongs af aan werden opgevoed om de hele wereld
te regeren. zoals U inmiddels weet, hebben deze vakmensen van ons de kennis van de regeerkunst
geput uit onze politieke plannen, uit de lessen van de geschiedenis en uit de studie van alle
opmerkenswaardige gebeurtenissen.
De volkeren trekken uit de historie geen praktisch nut, maar zij laten zich leiden door de zuivere
theoretische kennis, die zij zich eigen hebben gemaakt en die niet werkelijk tot resultaten kan
leiden. Wij behoeven ons om degenen die niet tot onze gelederen behoren niet te bekommeren.
Laten zij nog maar een tijdje voortleven in de hoop op een nieuwe toekomst of in de herinnering
aan de vergane glorie. Laten zij zichzelf maar wijs maken, dat het geloof aan de theoretische
wetten, dat wij hun ingepompt hebben, van de grootste betekenis is.
Tot dit doel versterken wij ononderbroken door middel van onze pers het blinde vertrouwen in deze
wetten. De intellectuelen zullen trots op hun kennis zijn en haar net zoo toepassen als onze
vertegenwoordigers hun wijs maken, met de bedoeling hun geest te leiden in de richting. Die voor
ons noodzakelijk is.
3. Gelooft U maar niet, dat onze beweringen slechts holle frasen zijn. Kijkt U maar eens naar het
succes, die Darwin, Marx en Nietzsche ons opgeleverd hebben. De ontbindende invloed van deze
leerstellingen moeten ons tenminste duidelijk zijn.
4. Het is voor ons noodzakelijk om met de ideeën. karakters en de moderne geestesrichtingen van
de volkeren rekening te houden teneinde noch in de politiek noch in de regering fouten te begaan.
Ons systeem, zal aangepast moeten worden aan de geaardheid van de verschillende volkeren,
waarmee wij in aanraking komen, dan alleen zal het succes hebben, als de praktische toepassing
uitgaat van de resultaten, die uit het verleden en tevens uit het heden voortkomen.
5. In de hedendaagse staten is de pers een grote macht waarmee men de openbare mening beheerst.
Haar taak is het, te wijzen op de zogenaamde noodzakelijke eisen, en bekendheid te geven aan de
klachten van het volk, om ontevredenheid op te wekken en tot uitdrukking te brengen.
6. De pers belichaamt de zogenaamde vrijheid. Maar de staten hebben er geen kans toe gezien zich
deze macht ten nutte te maken en dus is zij in onze handen gevallen. Door de pers verwierven wij
onzen invloed. maar bleven daarbij toch op de achtergrond.
7. Dank zij de pers hebben wij in onze handen het goud opgehoopt, ofschoon ons dit stromen van
bloed en tranen in onze gelederen kostte. Ieder offer van onzen kant weegt voor god (satan) echter
even zwaar als duizenden offers van de overige mensheid.
PROTOCOL 3 (Overwinningsmethode)
1. Ik kan U verzekeren, dat wij thans nog maar weinige schreden van ons doel zijn verwijderd. Nog
maar een korte tijd en de cirkel van de symbolische slang, die het zinnebeeld van ons volk is, zal
gesloten zijn. En zodra de cirkel zich sluit, zullen alle staten van Europa daarin als in een
bankschroef geklemd zijn.
2. Spoedig zal de weegschaal van de grondwettelijke instellingen uit haar evenwicht geraken want
wij zullen haar ononderbroken uit haar evenwicht brengen, net zoo lang tot de balans van de
weegschaal versleten is. De overheden dachten, dat ze die stevig genoeg hadden geconstrueerd en
wachtten altijd tot de weegschaal weer in evenwicht zal komen. Maar de draagbalken van de
steiger, deze regerende personen, worden door hun ambtenaren gehinderd, terwijl dezen zich door
hun onbeperkte en onverantwoordelijke macht tot domheden laten meeslepen. Deze macht hebben
zij te danken aan de terreur, die in de paleizen heerste. Daar de vorsten niet meer onmiddellijk met
hun volk in verbinding staan; kunnen zij het ook geen opheldering meer geven of zich beschermen
tegenover hen, die naar de macht hongeren. Zodra wij de scherpzinnige macht van de vorsten en de
blinde macht van het volk van elkaar gescheiden hebben, hebben zij iedere betekenis verloren, want
eenmaal gescheiden, zijn zij even machteloos als de blinde zonder stok.
3. Om de eerzuchtigen tot misbruik van hun macht te verleiden, hebben wij alle krachten tegen
elkaar opgezet, terwijl wij hun liberaal streven in de richting van de onafhankelijkheid voerde. Tot
dit doel hebben wij tot iedere onderneming aangespoord, hebben wij alle partijen van wapens
voorzien, hebben wij de heersende macht tot mikpunt van alle eerzucht gemaakt. Wij hebben van de
staten arena’s voor hun partijstrijd gemaakt. Nog korten tijd slechts en wanorde en ineenstorting
zullen overal haar intrede doen.
4. Onvermoeibare kletsers hebben zitting in de volksvertegenwoordigingen en die in toernooien
van redenaars veranderd. Brutale journalisten en onbeschaamde schrijvers van smaadschriften
vallen doorlopend de regeringsambtenaren aan. Het misbruik van macht leidt tenslotte tot
ineenstorting van de grondwettelijke instellingen en onder de slagen van de razend geworden
massa stort alles tot puinhopen ineen.
5. De volkeren zijn door de armoede veel vaster aan de harde arbeid geketend dan eens door
slavernij en lijfeigenschap. Hiervan konden zij zich op de een of andere manier van bevrijden, maar
van de ellende kan men zich niet losmaken. De rechten; die wij in de staatsregelingen hebben
opgenomen, zijn voor de massa slechts schijnbare rechten, geen reële. Alle zogenaamde rechten van
het volk leven slechts in het rijk van de fantasie; in de praktijk worden zij nooit verwerkelijkt. Wat
kan het de over zijn werk gebogen, door zijn lot neergedrukte proletariër baten, als kletsers het recht
hebben te spreken, als journalisten het recht hebben om naast ernstige dingen ook allen mogelijke
onzin neer te schrijven?
Wat betekent voor het volk een grondwet, waarvan het geen andere voordelen heeft dan de kruimels
die wij hen over de tafel toewerpen opdat men op onze vertegenwoordigers stemt? De republikeinse
rechten zijn voor de arbeider een bittere hoon, daar de dwang van de dagelijkse arbeid hem
verhindert, om er van te genieten en ze beroven hem alleen maar van de zekerheid op een vast loon,
afhankelijk als dit is van de werkstakingen van de ondernemers en de kameraden.
6. Onder onze leiding werd de adel verwoest, die de natuurlijke beschermer en de voedster van het
volk was en wiens belangen onafscheidelijk met de welvaart van het volk waren verbonden.
Nadat tegenwoordig de voorrechten van de adel te niet zijn gedaan, is het volk onder het juk van
rijk geworden woekeraars en parvenu’s gekomen, die hen onbarmhartig onderdrukken.
7. Wij zullen de arbeider lijken als de bevrijders uit zijn onderdrukking, terwijl wij hem uitnodigen,
toe te trede tot onze legers van socialisten, anarchisten en communisten. Deze groepen helpen wij
steeds voort, waarbij wij de schijn aannemen dat wij hen willen helpen uit een gevoel van
broederschap en humaniteit, met deze door onze socialistische vrijmetselarij verkondigde principes.
8. De adel, die volgens wettelijk recht de arbeidskracht van de arbeiders opeiste, had er belang bij
dat de arbeiders goed gevoed, gezond en krachtig waren. Ons belang vergt daarentegen de
verslechtering van de toestand der arbeiders.
9. Onze macht berust op de voortdurende honger en zwakte van de arbeider, omdat hij daardoor aan
onzen wil wordt onderworpen en noch kracht noch energie zal hebben om zich tegen onzen wil te
verzetten. De honger verleent aan het kapitaal meer rechten over de arbeider dan destijds de
wettelijke macht van de koningen aan de adel kon verlenen. Door nood, afgunst en haat zullen wij
de massa’s leiden en ons van haar handen bedienen om alles te vermorzelen wat zich tegen onze
plannen verweert.
10. Zodra het ogenblik van de kroning van onzen wereldvorst (antichrist?) gekomen zal zijn, zullen
diezelfde handen alles wegvagen wat ons nog in de weg staat.
11. De volkeren hebben het verleerd, zonder onze wetenschappelijke raadgevingen te denken.
Daarom zien zij de betekenis niet in van bepaalde dingen, die wij, ons voorbehouden tot het
ogenblik, waarop ons uur gekomen zal zijn: dat namelijk al op de lagere scholen de enige ware
wetenschap moet worden onderwezen, de wetenschap van de socialen opbouw van de staat en van
de plaats van de mens in de maatschappij, welke wetenschap de arbeidsverdeling en bijgevolg de
onderscheiding van de mensen naar stand en beroep bevordert. Iedereen moet onvoorwaardelijk
weten, dat er ingevolge de veelsoortige werkzaamheid van de mensen, er geen gelijkheid is, dat de
mensen voor de wet niet in gelijke mate verantwoordelijk kunnen zijn, dat de verantwoordelijkheid
van hem, die door zijn handelingen een hele klasse benadeelt, niet dezelfde kan zijn als de
verantwoordelijkheid van hem, die door een misdaad alleen zijn eigen eer kwetst.
12. De ware wetenschap van de maatschappelijke opbouw, in welke geheimen wij anderen niet
zullen inwijden, zal bewijzen, dat de verschillende werkzaamheden tot een bepaalde kring beperkt
moeten blijven opdat uit de wanverhouding tussen opvoeding en arbeid geen onverdraaglijke
onbillijkheid zal ontstaat. In de erkenning van deze leer zullen de volkeren zich vrijwillig
onderwerpen aan de regerende macht en de door haar ingestelde sociale staatsorde. Bij de huidige
stand der wetenschap en bij de richting, die wij haar gegeven hebben, gelooft het volk blindelings in
alles wat gedrukt is en vertrouwt men de volk-misleiders, waarmee wij hen dankzij hun
onwetendheid opgescheept hebben en staat het vijandig tegenover die klassen, die het voor hoger
aanziet, terwijl het de betekenis van de afzonderlijke roeping niet begrijpt.
13. Deze haat zal nog toenemen door de economische crisis, waardoor het beurshandel, de
industrie en het bedrijf ten slotte lam gelegd wordt. Met behulp van het goud, dat geheel in onze
handen is, zullen wij met alle verborgen middelen een algemene economische crisis in het leven
roepen en hele legers arbeiders in alle landen van Europa gelijktijdig op de straat gooien. Deze
massa’s zullen zich dan bloeddorstig storten op hen, die ze in hun eenvoud van jongs af aan
benijden en die ze dan eindelijk van hun eigendom kunnen beroven.
14. Ons zal men geen kwaad doen, omdat ons het ogenblik van de aanval bekend zal zijn en wij
maatregelen getroffen zullen hebben om de onzen te beschermen.
15. We hebben bewezen dat de vooruitgang alle volkeren aan het rijk van het verstand zal
onderwerpen. Zo zal onze heerschappij zijn: zij zal met rechtvaardige gestrengheid alle oproer
onderdrukken en alle liberale opvattingen uit de regelingen van het staatkundig leven verdringen.
16. Toen het volk zag, dat men het in naam van de vrijheid de meest verschillende rechten en
concessies gaf, verbeeldde het zich de baas te zijn en trok de macht tot zich. Natuurlijk stootte het,
zoals iedere blinde, op onoverkomelijke hindernissen. Het ging op zoek naar een leider en daar het
niet meer tot het vroegere bewind wilde terugkeren, legde het zijn macht voor onze voeten neer.
Herinnert U zich maar de Franse Revolutie, welke wij de naam van ‘de grote’ gegeven hebben. De
geheimen van haar voorbereiding zijn ons welbekend, want zij was het werk van onze handen.
Sinds dat ogenblik hebben wij de volkeren van de ene ontgoocheling in de andere geleid, opdat zij
zich van ons zouden afwenden en hun toevlucht zouden zoeken bij de koning die wij voor de
wereld gereed houden.
17. Tegenwoordig zijn wij als internationale macht onkwetsbaar, want zodra men ons in een staat
aanpakt, ondersteunen de andere staten ons.
18. De onuitputtelijke gemeenheid van de volkeren werkt onze onafhankelijkheid in de hand, zij het
dan ook, dat de volkeren voor het geweld op de knieën kruipen maar bij zwakheden en fouten
onverbiddelijk en bij misdaden toegeeflijk zijn, zij het dan ook, dat zij de tegenstrijdigheden van de
vrijheid niet willen aannemen, zij het dan ook, dat zij tegenover de gewelddadigheid van een
onverschrokken despoot gedwee zijn tot het martelaarschap toe. Zij verdragen van hun
tegenwoordige vorsten en ministers alle misbruiken, voor de kleinste waarvan zij twintig koningen
onthoofd zouden hebben.
19. Hoe kan men dit verschijnsel verklaren, deze inconsequente gedragslijn van de massa’s
tegenover schijnbaar gelijksoortige gebeurtenissen? Het kan verklaard worden uit het feit, dat
deze dictators het volk door hun vertegenwoordigers laten influisteren, dat, indien zij
niettegenstaande de staat schade toebrengen, dit geschiedt om een hoger doel na te jagen, namelijk
voor het welzijn van het volk, ten gunste van de broederschap, eensgezindheid en gelijkheid.
Het spreekt vanzelf, dat, men het volk niet vertelt. dat deze samenvoeging tot één grote eenheid zich
pas onder onze heerschappij zal voltrekken. En zo zien we hoe het volk de rechtvaardige
veroordeelt en de schuldige vrijspreekt, terwijl het zich inpraat, dat het alles mag doen wat het
belieft. Onder zulke omstandigheden verwoest het volk iedere stabiliteit en verwekt het bij iedere
stap een wanorde.
20. Het woord vrijheid brengt de menselijke samenleving in strijd met alle machten, zelfs met de
natuur en met God. Daarom zullen wij, als wij de heerschappij veroverd hebben, dit woord in het
woordenboek van de mensheid doorhalen, omdat dit het symbool is van het dierlijke geweld, dat de
mensen in wilde beesten verandert. Maar in ieder geval: deze dieren slapen in, zodra zij door het
bloed verzadigd zijn en dan laten ze zich gemakkelijk boeien. Wanneer men hun echter geen bloed
geeft, slapen ze niet in en zullen ze vechten.
PROTOCOL 4 (Materialisme vervangt Religie)
1. Iedere republiek doorloopt verschillende ontwikkelingsfasen. De eerste komt overeen met de
eerste dagen van razernij van een met blindheid geslagen mens, die naar rechts en links waggelt.
De tweede fase is die van de demagogie, waaruit de anarchie ontstaat; deze leidt tot het despotisme
en niet naar een wettig, door verantwoordelijkheid gebonden despotisme, doch naar een despotisme,
dat verborgen en onzichtbaar, maar toch voelbaar is. Het staat in het algemeen onder leiding van een
geheime organisatie, die des te gewetenlozer handel, als zij in het verborgen werkt met
verschillende agenten, wier veelvuldige wisseling niet alleen onschadelijk, maar bovendien ook
voordelig is, omdat dit de organisatie ontheft van de besteding van haar geldmiddelen ter beloning
van langjarige diensten.
2. Wie en wat zou een onzichtbare macht ten val kunnen brengen? Juist hierin ligt de kracht van
onze heerschappij. De zichtbare vrijmetselarij heeft slechts ten doel, onze bedoelingen te verbergen.
Het krijgsplan van onze onzichtbare macht, ja zelfs haar zetel zullen voor de wereld altijd onbekend
blijven.
3. De vrijheid zou onschadelijk kunnen zijn en in de staten, zonder gevaar voor de welvaart der
volkeren, kunnen worden toegepast, indien zij zou berusten op het geloof aan God en de
broederschap van de mensen en indien zij zich verre zou houden van het denkbeeld van de
gelijkheid, welke in strijd is met de wetten der schepping, waarin het principe van de
ondergeschiktheid is vastgelegd. Door zulk een geloof beheerst, zou het volk onder toezicht
van de geestelijkheid vreedzaam en bescheiden aan de hand van zijn zielenherders verder gaan en
zich onderwerpen aan de door de Goddelijke voorzienigheid getroffen verdeling van de aardse
goederen. Om deze reden moeten wij onvoorwaardelijk het geloof verwoesten, het fundamentele
bewustzijn van God en de Heiligen Geest uit de ziel van de Christenen rukken en het geloof
vervangen door materiële overwegingen en behoeften.
4. Om de volkeren geen tijd te laten tot nadenken en beschouwingen moeten wij hun gedachten
afwentelen op handel en bedrijf. Dan zullen zij slechts op hun eigen voordeel bedacht zijn en
daarbij de gemeenschappelijke vijand niet opmerken.
5. Maar om de vrijheid van de volkeren volledig te kunnen ontbinden en vernietigen, moet men de
speculatie tot fundament van de nijverheid maken; zodoende zullen de schatten, die de nijverheid
aan de bodem onttrekt, niet in handen van de industriëlen blijven, maar door speculatie in onze
zakken vloeien.
6. De verbitterde strijd om de macht in het economisch leven zal een ontgoochelde, koude en
harteloze samenleving in het leven roepen. Deze samenleving zal absoluut afkerig zijn van de
hogere staatskunst en van de godsdienst. De zucht naar het goud zal haar enige leidraad zijn. Met
het goud zal ze een waren eredienst uitoefenen wegens de materiële voordelen, die het verschaffen
kan. Dan zullen de onderste klassen van de samenleving in onzen strijd tegen de intellectuele
klassen – onze concurrenten in de strijd om de macht – ons volgen, niet om goed te doen, zelfs niet
om rijkdommen te veroveren, maar uitsluitend en alleen uit haat tegen de bevoorrechten.
PROTOCOL 5 (Despotisme & Moderne vooruitgang)
1, Welken regeringsvorm kan men geven aan een maatschappij waarin de omkoopbaarheid overal
doorgedrongen is, waarin men slechts met handige streken en bedrieglijke middelen vermogen
verwerft, waarin de tuchteloosheid heerst, waarin de moraal slechts wordt beschermd door
bestraffing en strenge wetten, maar niet door vrijwillig aangenomen principes, waarin de gevoelens
voor vaderland en godsdienst door wereld-burgerlijke beschouwingen worden verstikt? Welken
anderen regeringsvorm kan men aan zulke samenlevingen geven als die van het despotisme, welke
ik u later zal beschrijven?
2. We zullen een stevige centralisatie van de regering in het leven roepen om alle sociale krachten
bij ons te verenigen. Door nieuwe wetten zullen we het politieke leven van onze onderdanen regelen
als het raderwerk van een machine. Deze wetten zullen langzamerhand alle vrijheden en concessies,
die door de volkeren werden aangehouden weer terugnemen. Op deze wijze zal onze heerschappij
zich ontwikkelen tot een oppermachtig despotisme, dat te allen tijde en op alle plaatsen in staat zal
zijn de mensen, die zich verzetten of ontevreden zijn, het zwijgen op te leggen.
3. Men zal ons tegenwerpen, dat zulk een despotisme niet in overeenstemming is met de huidige
ontwikkeling van de beschaving. Ik zal het tegendeel bewijzen
4. Zolang de volkeren in de vorsten de zuivere uitvloeiing van de ‘Goddelijken’ wil zien,
onderwerpen ze zich zonder morren aan het absolutisme, maar sedert het ogenblik, dat wij hun de
gedachte aan hun eigen rechten ingoten, beschouwden zij de vorsten slechts als eenvoudige
stervelingen. De goddelijke genade viel van de hoofde der koningen af en toen wij de volkeren het
geloof in God hadden ontnomen, werd de vorstelijke macht op straat gegooid, zij werd als het ware
publiek eigendom, waarvan wij ons meester maakten.
5. Verder: De kunst om zowel de massa’s als de mensen afzonderlijk te regeren met voorgewende
theorieën en frasen, met sociale maatregelen en andere vernuftige middelen, waarvan zij niets
begrijpen, vormt eveneens een deel van ons regeringswijsheid en berust op de juiste ontleding van
de begrippen, op een nauwkeurige beschouwing en op zo’n fijn bevattingsvermogen, dat wij op dit
gebied geen gelijkwaardige tegenstanders hebben; evenmin kunnen zij zich niet met ons meten op
het gebied van de politieke plannen of met betrekking tot onze eensgezindheid.
Alleen de Jezuïeten zouden ons op deze punten kunnen evenaren, maar het gelukte ons hen in de
ogen van de gedachteloze menigte in waarde te doen dalen, omdat zij een zichtbare organisatie
vormen, terwijl wij met onze geheime organisatie op de achtergrond blijven. Wat betekent
overigens de vorst voor de wereld? Is het haar niet hetzelfde of hij nu het hoofd van de Katholieken
is of de vorst uit het geslacht van Sion? Maar ons laat deze vraag niet onverschillig.
6. Korten tijd zou een wereldomvattende vereniging van alle volkeren ons onder haar macht kunnen
brengen; maar in dit opzicht lopen we geen gevaar, want wij zijn beschermd door hun diepgaande
onenigheid, wiens wortels niet meer uitgetrokken kunnen worden.
Gedurende twintig eeuwen hebben we de persoonlijke en nationale belangen van de niet ingewijde
met elkaar in strijd gebracht en geloof- en rassenhaat gekweekt. Daarom zal geen regering ergens
hulp vinden, omdat iedereen geloven zal, dat een verbond tegen ons haar eigen belangen zou
kunnen schade. Wij zijn reeds te sterk; met ons moet men rekening houden. De regeringen kunnen
tegenwoordig nog niet de onbetekenendste overeenkomst sluiten zonder dat wij niet heimelijk in het
spel zijn.
7. Per me reges regnant, door mij regeren de koningen. Onze profeten hebben verkondigd, dat wij
door God zijn uitverkoren om over de hele wereld te heersen. God zelf heeft ons de gave
geschonken om dit werk te volbrengen. Wanneer het vijandelijke kamp vernuftig was, dan zou het
met ons kunnen vechten. De strijd zou onbarmhartig zijn, zoals de wereld er nog nooit een
aanschouwd heeft. De genialiteit van de volkeren is echter achtergebleven.
8. Het hele raderwerk van de regeringsmachine hangt af van een motor, die in onze hand is en deze
motor is het goud. De wetenschap van de staathuishoudkunde, door onze wijzen uitgevonden, toont
sinds lang de macht van het goud over de tronen aan.
9. Om de vrije hand te hebben, moet het kapitaal het monopolie van handel en industrie bezitten: dit
wordt ook al door een onzichtbare hand in alle lande van de wereld verwerkelijkt. Dit voorrecht zal
de industriëlen een politieke macht geven, maar het volk onderdrukken.
10. Op het ogenblik is het van meer belang het volk te ontwapenen dan het in de oorlog te voeren;
het is van meer belang, de opgezweepte hartstochten tot ons voordeel uit te buiten dan ze tot
bedaren te brengen, van meer belang, zich meester te maken van de gedachten van anderen en er
zich van te bedienen dan ze ter zijde te stellen.
11. Het wezenlijke probleem van onze regering is de publieke opinie door kritiek te verzwakken, de
mensen het denken af te leren, omdat het weerleggen tegenstand uitlokt en de geest door holle
frasen zonder zin en begrip op zijwegen te leiden.
12. Te allen tijde hebben de volkeren en de individuen woorden voor daden genomen want zij
vergenoegen zich met de schijn en letten er zelden op of de beloften in het openbare leven ook
vervuld worden. Daarom zullen onze regelingen een aantrekkelijk uiterlijk hebben, dat met
welbespraaktheid en weldaden de vooruitgang zal aantonen.
13. We zullen ons de liberale beschouwingen van alle partijen en richtingen toe-eigenen en ze
overbrengen op onze sprekers, die zo lang moeten spreken tot alle toehoorders afgemat zijn en
afkeer voelen.
14. Om zich van de openbare mening meester te maken, moet men deze door alles geheel en
al in de war brengen, terwijl men van alle kanten op de meest verschillende manieren onderlinge
tegenstrijdige beschouwingen tot uitdrukking brengt, totdat men geen weg meer weet in de doolhof
en ten slotte tot het inzicht komen, dat het, het beste is, in politieke kwesties er helemaal geen
mening meer op na te houden. Op dit terrein heeft het volk niets te maken, het is voorbehouden
voor hen, die de leiding hebben. Dat is het eerste geheim.
15. Het tweede geheim dat voor het succes van onze regering noodzakelijk is, bestaat daarin, om de
fouten, gewoonten, hartstochten en regels van de dagelijkse omgang zodanig te vermenigvuldigen,
dat niemand meer in de chaos thuis is en de mensen elkaar niet meer begrijpen. Deze politiek zal er
ook toe bijdragen in alle partijen tweedracht te zaaien en alle gezamenlijke krachten, die zich niet
aan ons willen onderwerpen, te ontbinden; zij zal iedere persoonlijke wilskracht ontmoedigen.
16. Er is niets gevaarlijkers dan de persoonlijke energie; wanneer zij verstand achter zich heeft, dan
is ze machtiger dan miljoenen mensen, onder wie we tweedracht hebben gezaaid. We moeten
daarom de opvoeding van de mensen daarheen leiden, dat zij van iedere onderneming, die energie
vereist, hun handen in hopeloze onmacht aftrekken.
17. De krachten, die zich onder de heerschappij van onbeperkte vrijheid ontwikkelen, verliezen haar
sterkte zodra zij op de vrijheid van anderen stuiten; daaruit ontstaan morele schokken,
ontgoochelingen en mislukkingen.
18. Met al deze middelen zullen wij de mensheid dermate ontmoedigen dat zij zich ten slotte
gedwongen gevoelen om ons om een internationale regering te verzoeken, die – zonder gebruik van
geweld – in staat zal zijn alle regeringen van de wereld op te slokken en een opperste regering te
vormen. In de plaats van de tegenwoordige regeringen zullen wij iets geweldigs neerzetten, dat zich
de administrateur van de opperste regering zal noemen. Zijn handen zullen zich naar alle kanten als
tangen uitstrekken en het zal zo’n kolossale instelling zijn, dat alle volkeren zich aan haar moeten
onderwerpen.
PROTOCOL 6 (Overname techniek)
1. Zeer spoedig zullen we geweldige monopolies oprichten, vergaarbakken van reusachtige
rijkdommen, waarvan zelfs de grote vermogens van de niet-ingewijde op de een of andere manier
afhankelijk zullen zijn en wel zodanig, dat zij, alsmede het krediet van de staten, reeds de eerste dag
na een politieke ineenstorting verdwijnen. Laten de hier aanwezige heren economen de betekenis
van deze gedachte eens overwegen.
2. We moeten niet alle mogelijke middelen de betekenis van onze opperste regering tot aanzien
brengen, terwijl wij haar doen voorkomen als de beschermer en weldoener van al diegenen, die zich
aan haar onderwerpen.
3. De niet tot ons behorende adel is als politieke macht verdwenen daarmee behoeven we geen
rekening meer te houden. Maar als grondbezitter is hij nog gevaarlijk voor ons, omdat hij door zijn
natuurlijke hulpbronnen onafhankelijk is. Daarom moeten hem tot elke prijs zijn landerijen
afnemen.
4. Het beste middel hiervoor is, de grondbelasting te verhogen om het grondbezit met schulden te
bezwaren. Deze maatregelen het grondbezit in een toestand van onvoorwaardelijk afhankelijkheid
brengen. De aristocraten die van oudsher niet in staat zijn, zich met weinig tevreden te stellen,
zullen spoedig te gronde gericht zijn.
5. Tegelijkertijd moeten wij de handel en de industrie zoo goed mogelijk voorthelpen en in het
bijzonder de speculatie. wier voornaamste taak het is, als tegenwicht tegenover de industrie te
dienen. Zonder speculatie zou de industrie de particuliere vermogens vermeerderen en de toestand
van de landbouw verbeteren, terwijl zij de landbouw zou bevrijden van de schulden, die door de
leningen van banken zijn ontstaan. De industrie moet de landbouw zowel van de arbeidskrachten als
van het kapitaal beroven en ons door de speculatie het geld van de hele wereld toevoeren. Hierdoor
zullen de menigten tot proletariërs afdalen en zich voor ons buigen om ten minste nog het recht op
het leven te behouden.
6. Om de industrie van onze rivalen te verwoesten zullen wij de speculatie en de zucht naar een
alles verslindende luxe ontwikkelen.
7. Wij zullen het arbeidsloon verhogen zonder dat dit de arbeiders enige voordeel zal kunnen
brengen, omdat we gelijktijdig een prijsstijging teweeg zullen brengen voor alle artikelen van
dagelijks gebruik; als oorzaak zullen wij de achteruitgang van landbouw en veeteelt voorwenden.
8. We zullen verder de grondslagen van de productie ondermijnen, terwijl wij de arbeiders voor de
anarchie en de alcohol ontvankelijk maken en met alle middelen de intellectuele klasse uit het land
verdrijven.
9. Opdat men de ware stand van zaken niet te vroeg zullen inzien, zullen wij onze eigenlijke
plannen verbergen achter het motief van de arbeidersklasse te helpen en onze hoogstaande
economische principes tot aanzien te brengen.
PROTOCOL 7 (Wereldwijde oorlogen)
1. De vergroting van de militaire macht en van de politie is een noodzakelijke aanvulling van ons
plan. We moeten bereiken, dat er buiten ons in alle staten alleen nog maar proletariërs-massa’s,
enige ons toegenegen miljonairs en politie en soldaten zijn.
2. In heel Europa en evenzo in de andere werelddelen moeten we gisting, tweedracht en haat
opwekken, daaruit ontstaan twee voordelen. Enerzijds zal dit tot gevolg hebben, dat alle landen
respect voor ons hebben, daar ze wel weten, dat wij naar believen wanorde veroorzaken en de orde
weer herstellen kunnen. Zodoende zullen alle landen er aan wennen ons als een noodzakelijk kwaad
te beschouwen. In de tweede plaats zullen onze kuiperijen alle draden verwarren, die wij tussen de
regeringen door middel van de politiek, door middel van economische verdragen of van financiële
regelingen hebben gesponnen. Om tot ons doel te geraken. moeten we bij de onderhandelingen en
transacties grote sluwheid gebruiken.
In de zogenaamde officiële taal echter zullen we precies omgekeerd handelen en ons eerbaar en
tegemoetkomend voordoen. Op deze wijze zullen de volkeren en de regeringen, die we er aan
gewend hebben de dingen zo te zien, zoals wij hun die afschilderen, ons nog als de weldoeners en
redders van de mensheid beschouwen
3. Bij iedere tegenstand tegen ons moeten wij in staat zijn de oorlog te verklaren en door de
nabuurstaat van de staat, die ons heeft durven tegenstreven; zouden de nabuurstaten zich echter
verstouten zich tegen ons te verenigen dan moet er een algemene oorlog worden ontketend.
4. In de politiek is de zekerste weg tot succes de geheimhouding van de ondernemingen; de
handelingen van een diplomaat moeten met zijn woorden niet overeenstemmen.
5. We moeten de regeringen dwingen te handelen volgens dit plan, dat wij in zijn gehele breedte
hebben beraamd en dat zijn doel al nadert. Daarbij zullen we ondersteund worden door de openbare
mening, waarvan wij ons door de grootmacht “pers” al hebben meester gemaakt. Op weinig
uitzonderingen na, waarmee we geen rekening behoeven te houden, is de pers feitelijk al van ons
afhankelijk.
6. Om ons systeem van de onderwerping van de regeringen in Europa in één zin samen te vatten:
we zullen en van haar onze macht door aanslagen, – dat wil zeggen door terreur -, doen voelen en
als de andere zich tegen ons verheffen dan zullen we haar met Amerikaans, Chinees of Japans
geschut antwoorden.
PROTOCOL 8 Provisionele regering)
1. Wij moeten ons meester maken van alle strijdmiddelen. waarvan onze tegenstanders zich zouden
kunnen bedienen. We moeten onze toevlucht nemen tot juridische spitsvondigheden en vernuftige
interpretaties in alle gevallen, waarin we beslissingen zullen nemen, want het is van belang een
besluit in zulke bewoordingen in te kleden, dat het zich voordoet als uiting van de verhevenste
grondslagen van moraal en van het recht.
2. Onze regering moet zich omgeven met alle machtsmiddelen der beschaving in welker midden zij
zal werken. Zij zal publicisten, ervaren rechtsgeleerde, regeringspersonen en diplomaten tot zich
trekken en ten slotte mannen, die op onze vakscholen een afzonderlijk voorbereid hoger onderwijs
hebben genoten.
3. Deze mannen zullen alle geheimen van het dagelijks leven kennen en de politieke zinswendingen
van alle talen begrijpen en zij zullen vertrouwd zijn niet het diepere wezen van de menselijke natuur
en haar gevoeligste snaren, die zij zullen moeten bespelen. Tot deze snaren behoren de
geestesrichting van de mensen, hun goede en slechte eigenschappen, hun ijver en hun ondeugden en
de bijzonderheden van de afzonderlijke standen en beroepen.
4. Het spreekt vanzelf, dat deze krachtige medewerkers van onze regering niet gehaald moet worden
uit de niet-ingewijde kringen, die gewend zijn hun regering te verrichten zonder zich om het nut
hiervan te bekommeren. De ambtenaren tekenen zonder te lezen; ze doen hun dienst ter wille van
eigen voordeel of uit persoonlijke eerzucht.
5. We zullen onze regering met een hele wereld van economen omgeven. Dit is de reden, dat de
economie het belangrijkste onderwijs binnen onze kringen is. We zullen verder omringd zijn door
een zwerm vakmensen uit de bankwereld, industriëlen en kapitalisten, in het bijzonder echter door
miljonairs omdat uiteindelijk alles door cijfers beslist wordt.
6. Zolang het nog gevaarlijk zou zijn om verantwoordelijk functies in onze staten aan onze
geïllumineerde broeders toe te wijzen zullen wij deze toevertrouwen aan mensen, wier verleden en
karakter zodanig zijn, dat tussen hen en het volk een afgrond gaapt; mensen, die in geval van
overtreding van onze voorschriften hun veroordeling of verbanning tegemoet kunnen zien: dit om te
bereiken, dat zij zich gedwongen voelen onze belangen tot aan de laatsten ademtocht te verdedigen.
PROTOCOL, 9 (Heropvoeding)
1. Bij de toepassing van onze beginselen moet U het karakter van het volk in aanmerking nemen, in
wiens midden U zich bevindt en werkt. Een algemene, uniforme toepassing van deze beginselen
kan geen succes hebben, zolang wij de volksopvoeding niet hebben omgevormd. Gaan we echter
met haar toepassing voorzichtig te werk dan zult U zien, dat er geen tien jaar nodig zijn om zelfs het
koppigste karakter te veranderen zullen dan één volk meer tellen onder hen, die zich al aan ons
onderworpen hebben.
2. Zodra onze heerschappij tot stand gekomen zal zijn, zullen we onzen liberalen strijdkreet
“vrijheid, gelijkheid en broederschap‚” door een anderen strijdkreet vervangen, maar door woorden,
die alleen maar een idee uitdrukken. We zullen zeggen: “het recht op vrijheid het recht op gelijkheid
en het recht op broederschap!” Daarmee zullen we de koe bij de horens pakken.
3. Feitelijk hebben wij alle regeringen al verwoest al zijn er vele wettelijk nog aanwezig.
Wanneer tegenwoordig de een of andere staat, welke ook, tegen ons optreedt, dan gebeurt dit
slechts op formele gronde, maar niet ons volle medeweten, ja zelfs met onze volle instemming.
4. Feitelijk zijn er voor ons geen hinderpalen meer. Onze opperste regering bevindt zich in
een buitenwettelijke positie, die men gevoeglijk met het machtige en energieke woord “dictatuur”
bestempelen kan. Ik kan met een gerust geweten beweren, dat wij tegenwoordig reeds de wetgevers
zijn, wij recht spreken, wij vellen doodvonnissen en begenadigen, wij zitten als legeraanvoerders
hoog te paard.
5. Wij zullen met vaste hand regeren, want in onze handen bevinden zich de puinhopen van een
eens zo machtige partij, die thans aan ons is onderworpen. We bezitten onbegrensde eerzucht,
brandende hebzucht, onverbiddelijke wraakzucht en diepe haat: Van ons gaat een alles verslindende
terreur uit.
6. In onzen dienst staan mannen van alle denkrichtingen en leerstellingen. Mannen, die de
monarchie weer willen invoeren, demagogen, socialisten, communisten en alle soorten van
utopisten. Wij hebben hen allen voor ons wagentje gespannen. Ieder van hen ondermijnt van zijn
plaats af de laatste puinhopen van de vroegere macht en probeert de bestaande rechtsorde omver te
werpen. Alle staten lijden onder zulke kuiperijen, zij roepen om rust, zij zijn bereid voor de vrede
alles op te offeren. Wij echter zullen hun de vrede niet schenken alvorens zij onze
opperheerschappij openlijk en volkomen zullen hebben erkend.
7. Het volk zal kreunen en de oplossing van de sociale vraagstukken langs de weg van een
internationale overeenkomst verlangen. De versplintering in partijen heeft ons deze in handen
gespeeld, want om een partijstrijd te steunen is er geld nodig en dit is alleen in ons bezit.
8. Wij zoude kunnen vrezen dat de regeringen zich met de blinde macht van het volk zou kunnen
verbinden, maar wij hebben alle noodzakelijke maatregelen tegen zulk een mogelijkheid getroffen;
tussen deze twee krachten hebben we een muur opgericht en wel in de gestalte van de terreur, die
we beide om beurten uitoefenen.
9. Op deze manier blijft de blinde macht van het volk zo onze steun. Alleen wij zullen leider zijn
en het naar ons doel leiden.
10. Opdat de hand van deze blinde zich niet uit onze omklemming zal bevrijden, moeten wij van
tijd tot tijd met het volk in verbinding treden, zo al niet persoonlijk, dan toch door bemiddeling van
onze trouwste landen. Zodra onze heerschappij erkend is, zullen wij op de openbare pleinen met het
volk praten en het in politieke vraagstukken onderwijzen in die zin, die ons bevorderlijk toeschijnt.
Wie zou kunnen nagaan wat er in de dorpsscholen onderwezen wordt? Wat echter de
vertegenwoordigers der regeringen of de vorst zelf het volk zullen zeggen, dat zal zonder mankeren
direct in de hele staat bekend zijn, want het wordt door de stem van het volk gauw verbreid.
11. Om de instellingen van de mensen niet ontijdig te verwoesten pakten wij ze voorzichtig aan; we
namen de afzonderlijke regeringstakken van het staatsmechanisme in bezit. Deze ambtsgebieden
waren vroeger streng. maar billijk afgebakend. Wij echter vervingen haar door een organisatie van
vrije willekeur. Zo veranderde de rechtspraak, het kiesrecht. De pers, de individuele vrijheid en in
het bijzonder het opvoedingswezen als de hoeksteen van de vrijheid.
12 Wij hebben de jeugd wereldwijd versuft en bedorven, terwijl wij haar opvoedde volgens
principes en theorieën die ons als vals bekend waren, maar die wij haar opzettelijk op het hart
hebben gedrukt.
13. Over de bestaande wetten heen hebben we verrassende resultaten bereikt, terwijl wij ze zonder
wezenlijke wijziging door tegenstrijdige interpretaties misvormden. We hebben ze langs de weg der
interpretatie eerst verdraaid, daarna echter geheel vertroebeld, zo dat de regeringen in een dusdanig
verwarde wetgeving geen weg meer weten Daaruit ontwikkelde zich de theorie van de rechtspraak
volgens vrije beoordeling,
14. U zult tegenwerpen, dat men zich tegen ons gewapenderhand zal verzetten, als men
ontijdig merkt waar het om gaat. Voor dit geval bezitten we zo’n verschrikkelijk middel, dat
zelfs de dapperste daarvoor sidderen. Spoedig zullen in alle hoofdsteden metro’s zijn gebouwd.
vandaar uit kunnen we alle steden met hun instellingen en documenten de lucht in doen vliegen.
PROTOCOL 10 (voorbereiding op macht)
1. Ditmaal begin ik met een herhaling van het vroeger gezegde en ik verzoek U zich te herinneren,
dat de regeringen en de volkeren alleen op de schijn van de dingen letten. Hoe zouden zij ook de
diepere zin begrijpen, als hun vertegenwoordigers slechts aan praten denken? Voor onze politiek is
het heel belangrijk, dit bijzondere feit te beseffen. Dit besef zal ons van nut zijn, als wij zullen
spreken over de verdeling van de macht, de vrijheid van het woord, de pers, de gewetensvrijheid,
het recht van vereniging en vergadering, de gelijkheid voor de wet, de onschendbaarheid van de
eigendom, van de woning, de belasting en de terugwerkende kracht van de wetten. Dat zijn allemaal
vraagstukken, waarover men zich tegen het volk nooit openlijk mag uitspreken. Ingeval men ze
echter noodgedwongen moet uiteenzetten, mag men ze niet afzonderlijk opsommen, doch moet men
alleen maar in het algemeen verklaren, dat de grondslagen van het moderne recht door ons erkend
worden. De betekenis van deze terughoudendheid ligt daarin, dat een niet openlijk uitgesproken
principe ons de vrijheid laat het een of andere punt er uit te nemen zonder dat iemand het merkt,
terwijl men een eenmaal uitgesproken principe ruiterlijk zou moeten handhaven
2. Het volk heeft een bijzondere voorliefde en een grote achting voor politieke genieën en
beantwoord hun daden van geweld met woorden als: “Wat een gemene streek, maar handig
gedaan!” of: “Het is een boevenstreek, maar goed in elkaar gezet en wat een moed!”
3. Wij houden er rekening mee, dat wij alle volkeren tot ons zullen trekken met de oprichting van
het nieuwe fundamentele gebouw, welk plan wij ontworpen hebben. Daarom moeten wij mannen
zoeken, die met vermetelheid en geestkracht zijn toegerust en die de bekwaamheid bezitten om alle
hinderpalen die ons in de weg zouden kunnen staan, te overwinnen
4. Als wij onze staatsomwenteling voltrokken hebben, dan zullen we tot de volkeren zeggen: “Alles
is tot nu toe slecht gegaan, allen hebben geleden. Wij echter nemen nu de oorzaken van uw kwalen
weg: de nationaliteiten. de grenzen, de veelsoortigheid van de muntstandaard.
Zeker, gij zijt vrij ons te veroordelen, maar zal Uw oordeel rechtvaardig uitvallen, als ge het velt
voordat ge onderzocht hebt wat wij voor Uw welzijn deden?” Dan zullen ze ons toejuichen en ons
met vurig enthousiasme in triomf op hun schouders dragen. Het algemeen kiesrecht, waarvan wij
ons bedienden als middel om tot onze macht te geraken en waarmee we de onderste lagen van de
maatschappij gelukkig gemaakt hebben – die nu door verenigingen en dergelijke medeleden der
mensheid werden – zal zijn rol voor de laatsten keer spelen in de eensgezinde wens om ons –
voordat men over ons oordeelt – zal leren kennen.
5. Tot dit doel moeten wij alle mensen naar de stembus leiden, zonder onderscheid van stand en
vermogen, om de heerschappij van de absolute meerderheid te verkrijgen, die door middel van de
beschaafde standen alleen nooit zouden kunnen bereiken.
6. Terwijl wij op deze manier alle mensen van de waarde van hun persoonlijkheid overtuigd
hebben, zullen we de familiebanden en haar Christelijke opvoedende invloed vernietigen.
7. We zullen verhinderen, dat hoogbegaafde mannen zich op de voorgrond dringen. Onder onze
leiding zal het gepeupel niet toestaan, dat zij zich doen kennen, niet eens, dat ze spreken, want het is
gewend alleen te luisteren naar ons, die hem zijn gehoorzaamheid en oplettendheid betalen. Zo
zullen we van het volk een zo blind meegaande macht maken, dat het niet in staat is zich te
bewegen zonder de leiding van onze vertrouwensmannen, die wij op de plaats van hun
tegenwoordige leiders zetten. Het volk zal zich aan dit systeem onderwerpen. Omdat het zal weten
dat van deze nieuwe leiders beloningen, geschenken en alle weldaden zullen afhangen.
8. Het regeringsplan moet geheel gereed uit één enkel brein voortkomen, want de eenheid zou er
aan ontbreken. als meer kopstukken er aan meegewerkt zouden hebben. Daarom mogen we zelf het
plan kennen. maar mogen er nooit over spreken, opdat geen afbreuk zal worden gedaan aan zijn
verheven betekenis. de samenhang van de afzonderlijke delen. De praktische waarde en de geheime
betekenis van elk punt afzonderlijk. Zou zo’n plan aan een algemene bespreking en stemming
worden onderworpen, dan zou het onvermijdelijk alle sporen vertonen van de opvattingen van
mensen, die niet tot zijn diepere zin en samenhang kunnen doordringen. Onze plannen moeten
scherp en logisch opgebouwd zijn.
Daarom mogen we de geniale arbeid van onzen leider de menigte niet voor de voeten werpen en
mogen hem zelfs niet aan een engere kring ter hand stellen.
9. Deze plannen zullen de bestaande regelingen voorlopig niet omver werpen. Zij zullen alleen
verandering brengen in de economische principes en dientengevolge in hun verdere ontwikkeling,
die haar weg volgens onze richtlijnen zal nemen.
10. In bijna alle staten vinden we in verschillende vormen dezelfde instellingen: de
volksvertegenwoordiging, de ministers, de senaat, de raad van state, de wetgevende en uitvoerende
lichamen, Ik behoef U de betrekkingen van deze instellingen onderling niet te verklaren, omdat zij
U welbekend zijn. Let U er slechts op, dat elk van deze instellingen betrekking heeft op de een of
andere belangrijke functie van de regering. Met het woord “belangrijk‚” bedoel ik hier de functie en
niet de instelling. Dus niet de instellingen, maar de werkzaamheden, die zij omvatten, zijn het
gewichtigst. Deze instellingen hebben alle werkzaamheden van de regering onderling verdeeld: de
administratie, de wetgeving en de uitvoerende macht. Zij vervullen in het staatslichaam dezelfde
taak als de organen in het menselijk lichaam. Als wij een lid van de staatsmachine beschadigen. zal
de staat – evenals het menselijk lichaam – ziek worden en sterven.
11. Nadat we het staatslichaam het gif van het liberalisme ingegeven hadden, is zijn hele politieke
toestand veranderd. De staten werden door een dodelijke ziekte, de ontbinding van het bloed,
aangetast. Men behoeft slechts het einde van hun doodstrijd af te wachten.
12. Uit het liberalisme zijn de constitutionele staten, die de enige nuttige regeringsvorm voor de niet
ingewijde zijn, voortgekomen. Ze traden in de plaats van de vroegere autocratieën. zoals U zelf wel
weet, is de staatsregeling niets anders dan de school voor onenigheden, tweedracht, twisten en
onvruchtbare partijstrijd, in één woord: de school voor alles wat aan de staat de kracht van zijn
individualiteit ontneemt. Het spreekgestoelte en evenzo de pers hebben de regeringen gedoemd tot
werkeloosheid en machteloosheid en zij werden daardoor van geen nut en overbodig. Eerst
daardoor werd de eeuw van de republieken mogelijk en wij vervingen de vorst door de karikatuur
van een president, dien wij kozen uit de volksmassa, midden uit onze creaturen en staven. Dat was
de bom, die wij onder alle staten en volkeren legde.
13. In de naaste toekomst zullen wij de constitutionele verantwoordelijkheid van de presidenten
invoeren. Dan zullen wij ons bij de uitvoering van onze handelingen geen beperkingen opleggen,
omdat onze stroman de verantwoordelijkheid zal dragen. Wat is er ons aan gelegen, als de rijen van
diegenen. die naar de macht streven, dunner worden en wanneer er onlusten ontstaan, omdat men
geen president kan vinden, met onlusten die ten slotte het land ondermijnen?
14. Om dit resultaat te bereiken, zullen wij zorgen voor de verkiezing van die presidenten, in wier
verleden de een of andere zwarte plek is. De angst voor onthullingen en de wens die ten slotte ieder
mens – die aan de macht gekomen is – heeft n.l. zijn voorrechten en de aan zijn ambt verbonden
voordelen en onderscheidingen te behouden. zullen trouwe uitvoerders van onze bevelen van hen
maken.
15. De volksvertegenwoordiging zal de president kiezen, ondersteunen en verdedigen.
echter zullen aan dit instituut het recht ontnemen wetten te maken of te veranderen. Dit recht
zullen wij verlenen aan de verantwoordelijke president. die een speelbal in onze handen
zal zijn. De president zal zeer zeker het mikpunt van alle aanvallen worden. Om zich te
kunnen verdedigen, zullen wij hem daarom het recht verlenen buiten de afgevaardigde om
een beroep te doen op het volk. d.w.z. de beslissing van een ons blindelings toegewijde
meerderheid te verkrijgen.
16. Bovendien zullen wij hem het recht overdragen de staat van beleg te doen verklaren. Dit
laatste voorrecht zullen wij daarom in het leven roepen, omdat de president als hoofd van het
leger het recht moet hebben de nieuwe republikeinse grondwet, waarvan hij de
verantwoordelijke vertegenwoordiger is, te verdedigen.
17. Onder deze omstandigheden zal de sleutel tot het heiligdom in onze handen liggen en
niemand buiten ons zal de wetgeving leiden.
18. Zodra we de nieuwe republikeinse grondwet ingevoerd hebben, zullen wij verder de
volksvertegenwoordiging het recht van interpellatie ontnemen, onder het voorwendsel, dat het
staatsgeheim in acht moet worden genomen.
19. Ook zullen we het getal der afgevaardigde tot een minimum terugbrengen. Daardoor
verminderen we ook naar evenredigheid de politieke hartstochten.
20. Tot de bevoegdheden van de president behoort ook de benoeming van de voorzitters en
vice-voorzitters van de volksvertegenwoordiging en van de senaat. In plaats van de doorlopende
zittingen zullen wij de vergaderingduur van, de volksvertegenwoordiging tot enige maanden
beperken. Bovendien zal de president als drager van de uitvoerende macht het recht hebben de
volksvertegenwoordiging bijeen te roepen of te ontbinden en in dit laatste geval het opnieuw bijeen
roepen te verdagen.
21. Opdat de president echter vanwege al deze duidelijk onwettige handelingen niet ter
verantwoording wordt geroepen, nog voor wij onze plannen uitgevoerd hebben, zullen wij de
ministers en overige ambtenaren uit de omgeving van de president verleiden, zelfstandig
maatregelen te nemen, waarvoor ze zelf de verantwoordelijkheid dragen. Wij zullen echter
adviseren deze zaak aan de senaat of de raad van state of de ministerraad toe te vertrouwen en niet
aan afzonderlijke personen.
22. De president zal de bestaande wetten, die voor verschillende interpretaties vatbaar zijn, in
de door ons gewenste zin uitleggen. Hij zal ze buiten werking stellen, zodra wij hem op de
noodzakelijkheid zullen wijzen. Hij zal het recht hebben voorlopige besluiten te nemen met kracht
van wet en zelfs om de grondwet te veranderen. beide onder voorwendsel van staatsbelang.
23. Deze maatregelen zullen het ons mogelijk maken allengs alles te vernietigen, wat wij in
de tijd, dat we naar de macht grepen – noodgedwongen in de staatsregelingen – moesten opnemen.
We zullen hierdoor ongemerkt tot een terzijde-stelling van alle grondwetten komen, zodra de tijd
gekomen zal zijn, dat we alle regeringen onder ons gezag zullen brengen.
24. De erkenning van ons gezag kan al volgen voordat de grondwetten terzijde worden gesteld,
wanneer de volkeren – afgemat door onlusten en het volkomen mislukken van de staatsleiders,
welke mislukkingen door ons teweeg werden gebracht – zullen uitroepen: “Zet hen af, geeft ons een
wereldvorst die in staat is ons allen te verenigen en de oorzaken van onze vijandschap, d.w.z. de
staatsgrenzen, godsdiensten” staatsschulden te verwijderen een koning, die ons vrede en rust
schenkt, welke wij onder onze tegenwoordige heersers en regeringen niet kunnen vinden.”
25. Gij weet zelf zeer goed, dat men – om de massa tot zulke eisen te brengen – ononderbroken in
alle lande de betrekkingen tussen volk en regering moet verwarren en de gehele wereld door
onenigheid, vijandschap, haat, ja zelfs door kwellende ontberingen, door honger en door ziekten,
die wij bij hen veroorzaken door het inenten met bacillen zo moet afmatten, dat men geen anderen
uitweg uit de ellende ziet dan zich aan ons geld en aan onze overheersing volkomen te
onderwerpen.
26. Als we de volkeren tijd geven om op adem te komen, dan komt het gunstige ogenblik
misschien nooit weer.
PROTOCOL – 11 (De Totalitaire Staat)
1. De ‘raad van state’ zal tot taak hebben de macht van de regering te onderstrepen. Het zal
slechts in schijn een wetgevend lichaam zijn, in werkelijkheid zal dit echter een redactiecommissie
zijn voor het uitwerking der wetten en regeringsverordeningen,
2. Een wezenlijk deel van het program van onze staatsregeling bestaat daarin, dat wij de wetten
maken, dat wij recht spreken en dat tegelijkertijd de administratie in onze handen is.
Deze werkzaamheid zullen wij uitoefenen:
a. Door voorstellen aan het wetgevend lichaam.
b. Door verordeningen van de president in de vorm van algemene besluiten, door terzijdestelling
van de senaat en door beslissingen van de raad van state in de vorm van ministeriële besluiten.
c. Op het geschikte ogenblik in de vorm van een staatsgreep.
3. Nu wij ons plan in grote trekken ontworpen hebben, willen wij de afzonderlijke maatregelen
uiteenzetten, waarvan wij ons tot de opbouw van onze staat in onze geest zullen bedienen. Hiertoe
behoren de vrijheid van drukpers, het recht van vereniging en vergadering, de gewetensvrijheid, het
kiesrecht en vele andere dingen, die uit de menselijke gedachten wereld moeten verdwijnen of
grondig moeten worden veranderd, zodra de nieuwe staatsregeling afgekondigd zal zijn.
Slechts op het juiste ogenblik zullen wij onze vernieuwingen er door kunnen krijgen en om de
volgende redenen. Wanneer de verandering met grote gestrengheid wordt gevoerd, kan ze vanwege
de vrees voor veranderingen, welke er kort geleden geweest zijn, tot wanhoop voeren. Wanneer we
daarentegen concessies doen, zal het volk zeggen, dat wij onze fouten ingezien hebben en dit zou
het geloof aan de onfeilbaarheid van onze regering verwoesten of men zal zeggen, dat we bang zijn
en slechts gedwongen concessies doen, waarvoor niemand ons dankbaar zal zijn, omdat men ze
voor vanzelfsprekend houdt. Een en het ander zou de nieuwe staatsregeling maar schaden.
4. Op de dag van haar afkondiging, als de volkeren door de juist volvoerde staatsgreep nog geheel
versuft en angstig en radeloos zijn, moeten zij erkennen, dat wij zo sterk, machtig en onkwetsbaar
zijn, dat wij ons over hen niet meer bezorgd behoeven te maken, dat wij niet alleen geen acht meer
zullen slaan op hun beschouwingen en wensen, maar dat voorbereid zijn op ieder ogenblik en op
iedere plaats elke tegenstand en elke demonstratie te onderdrukken. De volkeren moeten weten dat
wij de gehele macht met één slag tot ons hebben getrokken en dat wij onze macht in geen geval met
hen zullen delen. Dan zullen zij de ogen sluiten en geduldig het verloop der gebeurtenissen
afwachten.
5 De volkeren zijn een kudde schapen, wij zijn de wolven. En weet gij wat er van de schapen
wordt, als de wolven de kudde binnendringen? Zij zullen hun ogen weer sluiten, omdat wij
hun de teruggave van al hun geroofde vrijheden zullen beloven, zodra wij alle vijanden van
de vrede neergeveld hebben en de partijen tot onmacht zullen hebben veroordeeld. Ik geloof,
dat Ik U niet behoef te vertellen, hoe lang zij op de terugkeer van hun vrijheden zullen wachten.
Daarom hebben wij deze gehele politiek uitgevonden en het volk bijgebracht, zonder hen in staat te
stellen haar diepere zin te onderscheiden, als het niet was om langs omwegen datgene te bereiken
wat ons verstrooide volk langs de rechte weg niet zou kunnen bereiken?
6. Dat was de grondslag van onze organisatie van de vrijmetselarij welke plannen deze beesten in
het geheel niet vermoeden. Wij nemen hen niettemin in onze loges op, zodat zij hun broeders zand
in de ogen kunnen strooien.
7. De genade van god heeft ons over de gehele wereld verstrooid. In deze schijnbare zwakte ligt
heel onze kracht, die ons heden op de drempel van wereldheerschappij heeft gebracht.
8. De eerste steen is gelegd. We moeten het bouwwerk alleen nog voltooien.
PROTOCOL 12 (Controle over de pers)
1. Het woord ‘vrijheid’, dat men op verschillende manieren kan verklaren, leggen wij zo uit:
Vrijheid is het recht om te doen wat de wet toestaat. Deze uitlegging van het begrip legt de vrijheid
volledig in onze hand, omdat de wet datgene zal vernietigen of oprichten wat volgens de boven
ontwikkelde richtlijnen – voor gewenst houden.
2. Met de pers zullen wij op de volgende wijze te werk gaan. Welke rol speelt thans de pers?
Zij dient er toe de hartstochten van de mensen te doen oplaaien of het zelfzuchtige streven van de
partijen te bevorderen. Ze is hol, onrechtvaardig en leugenachtig. De meeste mensen weten in het
geheel niet waartoe de pers eigenlijk dient.
3. Wij zullen haar ten toom aanleggen en de teugel strak voeren, op dezelfde wijze zullen wij met
andere drukwerken handelen, want het zou geen enkel nut hebben, als we alleen een wakend oog
over de pers lieten gaan, maar de aanvallen van de boeken en brochures buiten beschouwing lieten.
Wij zullen de producten van de publieke opinie, die thans nog veel geld kosten, door middel van de
censuur tot een bron van inkomsten voor de staat maken. We zullen een speciale krantenbelasting
heffen en bij het oprichten van kranten en drukkerijen waarborgsommen eisen om zodoende onze
regering te vrijwaren voor iedere aanval door de pers.
Worden wij dan toch aangevallen, dan zullen wij zonder genade geldstraffen opleggen. Belasting
waarborgsommen en geldstraffen zullen de staat reusachtige inkomsten opleveren. Zeker, de
partijbladen laten zich door geldboeten niet bang maken, maar bij de tweede aanval zullen wij ze
eenvoudig onderdrukken. Niemand zal onze onfeilbaarheid in regering-aangelegenheden ongestraft
kunnen aantasten. Als voorwendsel voor het de kop indrukken van een krant, zullen wij zeggen, dat
het betreffende blad de openbare mening zonder rede heeft opgezweept. Ik verzoek U er op te
letten, dat er onder de kranten, die ons aanvallen, ook zullen zijn, die wij zelf opgericht hebben.
Deze zullen echter uitsluitend die punten aanroeren, welke verandering wij zelf zullen voorstaan.
4. Geen bericht zal zonder onze voorkennis openbaar worden. Dat resultaat hebben thans reeds
daardoor bereikt, dat alle berichten uit de gehele wereld bij een aantal persbureau’s samenkomen.
Deze zullen geheel in ons bezit overgaan en slechts datgene bekend maken wat wij hun
voorschrijven
5. Wanneer we het thans reeds verstaan moeten we de gedachtenwereld van de niet-ingewijde
kringen zodanig beheersen, dat bijna alle mensen de wereldgebeurtenissen alleen nog maar zien
door de ‘gekleurde brillen’ die wij hun opgezet hebben. Wanneer er reeds nu geen slagbomen meer
zijn, die ons zouden kunnen verhinderen om binnen te dringen in datgene wat het volk in zijn
domheid staatsgeheimen noemt, hoe zal het dan worden, als wij de aardse goden in de persoon van
onze wereldvorst zullen zijn?
6. Keren wij tot de toekomst van de pers terug,. Wie uitgever, drukker of boekhandelaar wil
worden, moet een vergunning hiertoe hebben, welke in geval van twijfel onmiddellijk wordt
ingetrokken.
7. Door zulke maatregelen wordt het instrument als een middel tot opvoeding in de hand van onze
regering, die het niet meer zal toestaan, dat de massa over de zegeningen van de vooruitgang vals
wordt ingelicht.
Wie van u zou niet weten, dat deze bedrieglijke zegeningen regelrecht tot dromerijen leiden,
waaruit de anarchistische verhoudingen van de mensen onder elkaar en tegenover de overheid
geboren worden, omdat de vooruitgang of liever de gedachte van de vooruitgang de meest
verschillende voorstellingen van de zelfstandigheid heeft voortgebracht zonder haar grenzen vast te
stellen.
Alle zogenaamde liberalen zijn anarchisten, zij het dan niet in hun handelwijze, dan toch in hun
denken. Ieder van hen jaagt het drogbeeld van de vrijheid na en komt in de willekeur terecht,
waarbij hij slechts protesteert ter wille van het protesteren.
8. Thans zullen wij ons met de boeken bezighouden. Wij zullen ze, evenals alle drukwerk, met
zegelbelasting naar het aantal bladzijde belasten en waarborgsommen eisen. Boeken met minder
dan dertig bladzijde worden dubbel belast. Deze zullen we rangschikken onder de brochures om
enerzijds, het aantal van deze geschriften, die het ergste gif uitstrooien in te perken. Anderzijds om
de schrijvers er toe te brengen zulke omvangrijke geschriften te produceren, dat men ze alleen reeds
door de hogere prijs weinig zal lezen, Wat wij daarentegen zullen uitgeven om de mensen in de
door ons gewenste richting op te voeden, zal heel goedkoop zijn en door iedereen gelezen worden.
De belasting zal de ijdele schrijfwoede tot zwijgen brengen en door de vrees voor bestraffing
worden de auteurs van ons afhankelijk. Wanneer mensen tegen ons willen schrijven, zullen ze geen
uitgever vinden.
Voordat een werk wordt aangenomen, moet de uitgever of drukker zich tot de overheid wende om
de druk vergunning te verkrijgen. Op deze wijze zullen wij van te voren van iedere tegen ons
gerichte aanval op de hoogte komen en wij zullen hem daardoor onschadelijk maken door over het
betreffende onderwerp een verklaring te publiceren.
9. Daar boeken en kranten de twee belangrijkste middelen tot opvoeding zijn, zal onze regering
van het merendeel der bladen eigenaresse zijn. Daardoor wordt de schadelijke invloed van de pers
uitgeschakeld en wij verschaffen ons een buitengewone invloed op de stemming onder het volk.
Wanneer we de vestiging van tien kranten toestaan. zullen we zelf dertig kranten uitgeven, enz. Het
publiek mag daarvan niets vermoede. Onze kranten moeten daarom schijnbaar de meest
tegenstrijdige richtingen en meningen vertegenwoordigen om vertrouwen te wekken en de
tegenstanders tot zich te trekken. Dezen zullen dan in de val lopen en onschadelijk zijn.
10. Op de eerste plaats zullen de officiële kranten staan, die de opdracht zullen krijgen steeds
onze belangen te vertegenwoordigen. Hun invloed zal daarom naar verhouding onbeduidend
zijn.
11. Op de tweede plaats zullen er semi-officiële bladen komen, die de onverschillige en de
lauwe voor ons zullen winnen.
12. Op de derde plaats zullen de bladen van de voorgewende oppositie staan. Minstens één blad
moet scherp tegenover ons staan. Onze tegenstanders zullen dit schijnbare verzet voor echt houden
en hun kaarten voor ons openleggen.
13. Onze kranten zullen tot de meest uiteenlopende richtingen behoren. Er zullen aristocratische,
republikeinse, ja zelfs anarchistische bladen zijn, natuurlijk slechts, zolang de huidige
staatsregelingen nog bestaan. Evenals de Indische God Wischnu zullen deze bladen honderd handen
hebben, waarvan elke hand afzonderlijk de wisselende polsslag van de openbare mening zal
betasten. Met iedere polsslag zullen zij de publieke opinie leiden in de richting, die ons welgevallig
is, want een opgewonden mens verliest gemakkelijk zijn vermogen tot oordelen en is onderhevig
aan iedere soort van beïnvloeding.
Deze domkoppen, die geloven de krant hun mening verdedigd, zullen in werkelijkheid
slechts onze mening weergeven, of in ieder geval één, die ons welgevallig is. Zij zullen geloven, dat
zij hun partijblad volgen en zullen in werkelijkheid slechts de vlag volgen die wij voor het heil laten
wapperen
14. Om ons leger van kranten in dezen zin te leiden, zullen wij de organisatie niet grote
zorgvuldigheid moeten regelen. Onder de aanduiding persgenootschap zullen wij de verenigingen
van auteurs samenvoegen tot één geheel, waarin onze vertegenwoordigers ongemerkt, wachtwoord
en strijdkreet zullen vaststellen
15. Onze bladen zullen over onze politiek oppervlakkig zijn – zonder ooit op de diepere zin in te
gaan – over en weer schrijven met de officiële bladen polemische schermutselingen voeren om ons
daardoor in staat te stellen, ons over datgene, wat we in de eerste publicaties niet duidelijker konden
zeggen, nu duidelijker uit te drukken. Natuurlijk zullen we dat echter alleen doen, wanneer het voor
ons voordelig is.
16. Deze aanvallen zullen tegelijkertijd daartoe dienen, het volk te doen geloven. dat het vrijheid
van spreken bezit. Op deze manier zullen onze vertegenwoordigers kunnen beweren dat de
vijandelijke pers slechts kletst, omdat ze geen zakelijke argumenten tegen onze maatregelen kan
aanvoeren
17. Door deze voor de openbare mening niet te onderscheiden methode, zullen wij haar aandacht en
haar vertrouwen winnen. Met behulp van deze methode zullen wij de openbare mening in alle
politieke vraagstukken naar believen opwinden of kalmeren. overtuigen of verwarren, terwijl wij nu
eens ware dan weer valse berichten publiceren, nu eens dingen beweren, dan weer recht zetten, al
naar hun indruk op het publiek. Steeds zullen de grond voorzichtig betasten, alvorens er de voet op
te zetten. Wij zullen onze tegenstanders zeker overwinnen, omdat hun als gevolg van onze
maatregelen geen kranten ter beschikking staan, waarin zij hun mening vrij zoude kunnen
verdedigen. Wij zullen niet eens gedwongen zijn ze definitief te weerleggen. Tegen de proef
ballonnetjes van onze semi-officiële kranten zullen wij zo nodig in de kranten van een derde groep
energiek optreden.
18. De tegenwoordige journalistiek is een soort vrijmetselarij. Alle leden van de pers zijn onder
elkaar door het beroepsgeheim verbonden. Evenals bij de waarzeggers in de oudheid geeft geen van
deze leden het geheim prijs, wanneer zij hiervoor geen opdracht krijgen. Geen krantenschrijver zal
het wagen het geheim te verraden, want niemand wordt tot dit beroep toegelaten, wanneer hij in zijn
verleden geen duister plekje heeft. Dit zou direct aan de dag gebracht worden. Zolang deze smet
slechts aan enkelen bekend is, trekt het aanzien van de journalist de meeste mensen aan en men
volgt hem met verrukking.
19. Wij houden bijzonder sterk rekening met de provincie. Het is voor ons noodzakelijk, dat
we daar verwachtingen wekken, die lijnrecht tegenover die van de grote stad staan. De grote steden
zullen we wijs maken, dat het daarbij zou gaan om zelf bedachte, met beïnvloede ideeën van de
provincie. Het is duidelijk, dat de bron van deze ideeën altijd dezelfde zal zijn, ze zal de onze zijn.
Zolang we nog niet de volle macht bezitten, zal het voor ons noodzakelijk zijn, d.w.z. van de
mening der meerderheid, die door onze vertrouwensmannen gemaakt wordt. Op beslissende
ogenblikken mogen de grote steden dan de voldongen feiten niet meer bespreken, omdat ze reeds
door de meerderheid in de provincies werden goedgekeurd.
20. Wanneer we het tijdperk van onze nieuwe heerschappij zullen binnentreden, zullen wij de
pers niet meer toestaan berichten over misdaden te publiceren. Het volk moet geloven, dat
de nieuwe leiding iedereen zo volkomen bevredigt, dat zelfs de misdrijven hebben opgehouden.
Aan het daglicht gebrachte misdrijven zullen slechts aan de slachtoffers en aan de toevallige
getuigen bekend zijn.
PROTOCOL 13 (Afleidingen)
1. De zorg voor het dagelijkse brood legt de mensen het zwijgen op en maakt hen tot onze
toegewijde dienaren. Diegenen van hen, die we bij onze pers aanstellen, zullen volgens de
voorschriften en over alles schrijven wat wij in de officiële bladen niet openlijk kunnen bespreken.
Tijdens de hierdoor ontstane opwinding zullen wij de ons nuttig lijkende maatregelen doorvoeren en
het publiek voor, een voldongen feit stellen. Niemand zal het terugnemen van zo’n maatregel durven
eisen vooral niet, als wij hem als een verbetering van de huidige toestand zullen voorstellen.
Overigens zal de pers de aandacht direct op nieuwe vraagstukken richten omdat wij immers, zoals u
weet, de mensen, er aan gewend hebben voortdurend naar iets nieuws te zoeken. Enige hersenloze
politieke avonturiers zullen zich op deze nieuwe vraagstukken storten, zonder te beseffen, dat zij
geen flauw begrip hebben van datgene waarover zij willen spreken. De vraagstukken van de hogere
politiek zijn voor niemand begrijpelijk, uitgezonderd voor diegenen, die ze al sinds eeuwen hebben
voortgebracht en beïnvloed.
2. Uit dit alles zult U begrijpen. dat wij slechts daarom de publieke opinie voor ons willen winnen
om het werk van onze staatsmachine te verlichten. En U zult daaruit eveneens leren dat wij bij deze
of gene gelegenheid slechts de goedkeuring van onze woorden binnenhalen, niet echter van onze
daden. Ononderbroken verkondigen wij, dat steeds alleen de hoop en de zekerheid om het
‘algemeen welzijn’ te dienen, de maatstaf is bij al onze maatregelen.
3. Om de al te onrustige mensen van de politieke vraagstukken af te leiden, zullen we schijnbaar
nieuwe vraagstukken op de voorgrond stellen: economische vraagstukken. Laten zij hun woede op
dit gebied maar uitrazen. De massa’s stemmen er in toe werkloos te blijven en uit te rusten van hun
voorgewende politieke activiteit – waartoe wij hen overigens slechts opgevoed hebben om met hun
hulp de regeringen te bestrijden – wanneer men hun nieuwe bezigheden verschaft, welke zij voor
politiek belangrijk houden.
4. Opdat de volkeren niet tot rustig nadenken komen, zullen wij ze door verstrooiing, spelen en
ontspanning van hartstochten afleiden. Spoedig zullen wij alle mogelijke wedstrijden uitschrijven
op het gebied van de kunst en van de sport. De belangstelling voor deze dingen zal hen dan
definitief afleiden van de vraagstukken, waarin onze belangen tegenstrijdig zijn aan de hunne.
Terwijl de mensen langzamerhand het zelfstandige deken afleren zullen zij ten slotte geheel in de
lijn van onze ideeën spreken, omdat wij de enigen zullen zijn, die nieuwe denkrichtingen naar voren
brengen. Vanzelfsprekend alleen door bemiddeling van zulke personen, die er niet van verdacht
worden niet ons in verstandhouding te staan.
5. Elke rol van de liberale dwepers zal definitief zijn uitgespeeld, zodra onze heerschappij erkend is.
Tot dat moment zullen zij ons goede diensten bewijzen Daarom zullen wij de gedachten van de
volkeren ook verder afleiden op fantastische theorieën. die nieuwerwets en schijnbaar
vooruitstrevend zijn; want niet het slagwoord ‘vooruitgang’ hebben wij deze domkoppen van ‘nietingewijde’ het hoofd op hol gebracht en er is onder hen geen een, die zal begrijpen, dat dit woord
altijd onwaar is, als het niet om materiële behoeften gaat, omdat er slechts één waarheid is, die
lijnrecht tegenover het woord vooruitgang staat. Evenals iedere verkeerde gedachte dient de
vooruitgang er toe de waarheid te verduisteren. opdat niemand ze zal onderscheiden dan de
beschermers der waarheid.
6. Wanneer onze heerschappij gevestigd zal zijn, zullen onze sprekers over de grote vraagstukken
van de mensheid spreken, die de hele wereld hebben bewogen, totdat zij tenslotte onder onze
weldadige leiding kwam. Wie zou dan argwaan koesteren, dat al deze vraagstukken door ons
volgens een politiek plan werden uitgedacht. dat door zoveel eeuwen heen niemand geraden heeft?
PROTOCOL 14 (Aanval op religie)
1. Zodra wij de wereldheerschappij verkregen hebben. zullen wij geen ander geloof dulden dan dat
aan onzen enen god (satan), met wiens ons lot verbonden is, omdat wij het ingewijde en
‘geïllumineerde’ volk zijn en omdat door onzen God ons lot met dat van de gehele wereld
samenhangt. Op dezen grond moeten wij alle andere religies vernietigen. Wanneer ook het aantal
der goddelozen zich zou vermeerderen dan zal deze overgangstoestand onze plannen toch niet in de
war sturen, maar veel meer de toekomstige generaties tot vermaning dienen. Wij zullen de
geheimzinnige waarheid bewijzen, waarop de gehele kracht van onzen godsdienst berust.
2. Dan zullen wij bij iedere gelegenheid verhandelingen publiceren, waarin onze zegenrijke
regering met die van het verleden zullen vergelijken. De voordelen van de vrede, veroverd door
eeuwen van onrust, zullen het zegenrijke karakter van onze heerschappij doen uitkomen. De fouten
van de regeringen uit het verleden zullen wij in de felste kleuren afschilderen. Wij zullen zo’n afkeer
tegen ze verwekken, dat de volkeren de lijfeigenschap zullen verkiezen boven de rechten van die
veelgeroemde vrijheid, welke hen slechts heeft gekweld en de bronnen van het menselijk bestaan
heeft uitgeput en die alleen door een troep avonturiers werd uitgebuit, die niet wisten hoe zij haar
moesten gebruiken.
De nutteloze revoluties waartoe wij de menigten dreven om hun regeringen te ondermijnen.
zullen hen dermate vermoeien, dat zij er de voorkeur aan zullen geven om van ons alles te
verdragen, alleen om geen nieuwe onrust te moeten doormaken. Speciaal zullen wij de historische
fouten van de regeringen uit het verleden onderstrepen, die, tegen, alle beter weten in, de mensheid
zoveel eeuwen lang gekweld hebben, daarbij vage plannen van sociaal verkregen vrijheden
najoegen zonder te merken, dat deze plannen de algemene verhoudingen van de menselijke
samenleving niet verbeterde, alleen maar verslechterde.
3. De gehele kracht van onze beginselen en maatregelen zal daarin bestaan. dat we ze in de
lichtende tegenstelling zullen stellen tegenover het gevallen systeem van de oude ‘sociëteit
verhoudingen’
4. Onze filosofen zullen alle gebreken van de Christelijken godsdienst bespreken. Nooit zal
iemand echter onzen godsdienst vanuit zijn ware gezichtspunten aan een beoordeling onderwerpen
omdat niemand hem ooit begrijpen zal, uitgezonderd de onzen, die nooit zijn geheim zullen
verraden.
5. In de zogenaamde vooruitstrevende landen hebben wij een onbeduidende, smerige,
afschuwwekkende literatuur geschapen. Deze literatuur zullen wij nog enigen tijd na de
instelling van onze heerschappij onderhouden om de tegenstelling tot onze uiteenzettingen en
leerstellingen te laten uitkomen. Onze ‘Wijzen’ zullen redevoeringen, plannen, verhandelingen en
opstellen ontwerpen met behulp waarvan wij de geesten beïnvloeden en in de richting van die
ideeën zullen leiden. die wij hun willen ingieten.
PROTOCOL 15 (Meedogenloze onderdrukking)
1. Wanneer wij met behulp van de door ons overal op dezelfde dag voorbereide revoluties – en nadat
alle regeringen haar onbekwaamheid hebben erkend – eindelijk aan de macht zijn gekomen (het zal
misschien nog een eeuw duren) – dan zullen er voor zorgen, dat tegen ons geen samenzweringen
worden gericht.
2. Tot dit doel zullen wij allen ter dood laten brengen, die de komst van onze regering met de
wapens in de hand begroeten. Iedere nieuwe oprichting van het een of andere geheime genootschap
zal eveneens met de dood worden gestraft. De thans bestaande ons bekende geheime
genootschappen, die ons goede diensten bewezen hebben en nog bewijzen zullen wij opheffen. Hun
leden zullen naar ver van Europa gelegen delen der aarde worden gezonden.
3. Op deze manier zullen we handelen met hen die tot vrijmetselaarsloges behoren en daarvan te
veel weten. Diegenen, die wij om de een of andere reden zullen sparen, zullen onder de
voortdurende druk staan van te worden uitgewezen. We zullen een wet uitvaardigen, volgens welke
alle oud-leden van de geheime genootschappen uit Europa, de zetel van onze regering, verbannen
zullen worden. De besluiten van onze regering zullen definitief zijn en zonder mogelijkheid tot
hoger beroep.
4. De samenleving, waarin wij de kiemen van de tweedracht en de tegenstrijdigheid hebben gelegd,
kan alleen door onbarmhartige maatregelen, die van onbuigzame kracht zijn, weer in orde worden
gebracht. Daarbij mag het op het aantal offers, dat voor het toekomstig welzijn gebracht moet
worden, niet kijken. Het is de plicht van iedere regering, die zich op haar bestaansrecht beroept, niet
alleen haar voorrechten te genieten, maar ook haar taak te vervullen, al kost dit ook nog zoveel
offers.
5. Wil een regering onwrikbaar staan, dan moet zij het aanzien van haar macht versterken en dit
aanzien wordt slechts door een alles overtreffende onbuigzaamheid van de macht bereikt; die het
teken moet dragen van een geheimzinnige onkwetsbaarheid, de uitverkorenheid door onze god. Zo
was tot in de laatsten tijd de onbeperkte heerschappij van de Russische tsaren ingesteld, onze enige
vijand in de gehele wereld naast het Pausdom. Herinnert U zich het voorbeeld van het in bloed
gedrenkte Italië, dat Sulla – die dit bloed vergoot – geen haar krenkte; het volk, dat hij gepijnigd had,
verafgode hem en zijn onverschrokken terugkeer naar Italië maakte hem onkwetsbaar. Het volk
vergrijpt zich niet aan hem, die het door zijn moed en zijn geestkracht in de ban doet.
6. Voordat wij echter tot de macht zijn gekomen. zullen wij in alle lande der wereld
vrijmetselaarsloges oprichten en vermeerderen. Wij zullen in deze loges allen halen, die in het
openbare leven een voor-aanstaande rol spelen of kunnen spelen. Deze loges zullen het
voortreffelijkste middel zijn om inlichtingen te verkrijgen en invloed uit te oefenen.
7. Wij zullen alle loges in een hoofdleiding samenvatten die alleen aan ons bekend zal zijn en uit
onze ‘wijzen’ zal bestaan. De loges zullen haar voorzitters hebben om de eigenlijke leidende
personen te verbergen. Slechts dezen hebben het recht het wachtwoord uit te geven.
In deze loges zullen wij alle revolutionaire en vrijzinnige elementen verenigen. Zij zullen uit alle
lagen van de maatschappij zijn samengesteld. De meest geheime politieke plannen zullen ons reeds
op de dag van hun ontstaan bekend zijn en tot onze beschikking staan.
Bijna alle politie -autoriteiten, zowel van de staat als ook van de internationale politie, zullen leden
van de loges zijn, omdat hun diensten voor ons onontbeerlijk zijn, want de politie is in de
gelegenheid niet alleen slechts maatregelen tegen weerspannigheid te nemen, maar ook onze eigen
handelingen te verbergen en de voorwendsels tot ontevredenheid te scheppen. De meesten, die tot
geheime genootschappen toetreden, zijn gewoonlijk eerzuchtige avonturiers en in het algemeen
mensen, die voor alles te krijgen zijn, bij wie het ons niet veel moeite zal kosten hen voor onze
plannen te winnen.
8. Wanneer het tot onlusten komt. dan betekent dat, dat wij er behoefte aan hadden ze op te wekken,
om een al te grote eensgezindheid te vernietigen. Komt het tot de een of andere samenzwering. dan
zal het hoofd er van niemand anders zijn dan een van onze trouwste dienaren.
9. Het is natuurlijk, dat alleen wij de werkzaamheid van de vrijmetselarij kunnen leiden, omdat
alleen wij weten, waarheen wij haar leiden en wat het einddoel van elke handeling is. De nietingewijde daarentegen weten niets, niet eens de onmiddellijke resultaten. Zij zijn gewoonlijk met de
ogenblikkelijke bevrediging van hun eigenliefde bij de doorvoering van hun plannen tevreden en
merkten niet, dat deze plannen niet van hen afkomstig zijn, maar hun door ons werden ingegeven.
10. Veel niet-ingewijde trede tot de loges toe uit louter nieuwsgierigheid of in de hoop een voordeel
te verkrijgen of vanwege hun onvervulbare dromen om voor een publiek te kunnen spreken.
Ze smachten naar uiterlijk succes en bijval, waarmee we steeds vrijgevig zijn. Wij gunnen hun
gaarne dit succes om hun zelfvoldaanheid uit te buiten. Dan nemen de mensen onze inblazingen in
zich op zonder zich daarvan bewust te zijn; zij zijn in hun ingebeelde onkwetsbaarheid er ten volle
van overtuigd, alleen hun eigen gedachten en niet die van anderen te hebben geuit. Gij, mijne heren,
kunt U in het geheel niet voorstellen, tot welk een belachelijke graad van onnozelheid men zelfs de
intelligentste mensen brengen kan, wanneer men hun ijdelheid streelt en hoe gemakkelijk het aan de
anderen kant is om hen door de geringste tegenslag – zij het ook slechts door het uitblijven van
bijval – te ontmoedigen en hen tot onderdanige gehoorzaamheid te brengen, zodra ze daarvan maar
weer resultaat verwachten. Evenals de onzen ieder succes, dat hen niet tot doel leidt, geringschatten,
evenzo zijn de niet-ingewijde ter wille van een uiterlijk succes bereid al hun plannen op te offeren.
Deze karakteristieke trek van de niet-ingewijde verlicht ons buitengewoon in onze taak hen af te
leiden. Deze tijgers hebben zielen als lammetjes en door hun schedels waait de wind.
11. Wij hebben hun een stokpaardje gegeven namelijk de droom, dat de afzonderlijke
persoonlijkheid in een symbolische eenheid, in het collectivisme, moet opgaan. Zij hebben niet
begrepen en zullen nooit begrijpen, dat deze droom in tegenspraak is met de grondwetten der
natuur, die van de schepping der wereld af alleen van elkander verschillende, wezens heeft
voortgebracht om iedereen zijn bijzondere persoonlijkheid te verlenen. Bewijst niet het feit dat wij
de mensheid tot zulk een waanidee brachten, met verbluffende duidelijkheid, hoe weinig hun
verstand in vergelijking met het onze ontwikkeld is? Dit is de zekerste waarborg voor ons succes.
12. Hoe scherpzinnig waren toch onze oude ‘Wijzen’ toen zij zeiden, dat men, om een doel te
bereiken, voor geen middel zouden mogen terugschrikken en de offers niet zouden mogen tellen.
Wij hebben de offers van deze beesten van niet-ingewijde nooit geteld en, ofschoon wij velen
van de onzen moesten offeren, hebben wij ons een zo’n machtige positie in de wereld verschaft,
waarvan het nooit zou hebben durven dromen. De naar verhouding geringe offers van de onzen
hebben ons voor de ondergang bewaard
13. De dood is het onvermijdelijke einde van alle mensen. Het is beter het einde te verhaasten van
hen, die zich tegen ons werk verzetten dan ons einde, daar wij de scheppers van dit werk zijn. In de
vrijmetselaarsloges vellen wij doodvonnissen op een manier, dat niemand buiten de loges ook maar
de geringste verdenking kan opvatten. Niet eens de slachtoffers zelf vernemen hun veroordeling. Zij
allen sterven, zodra het noodzakelijk is, schijnbaar een natuurlijke dood. Daar dit de loge-broeders
bekend is, durven zij daar niet tegen op te treden. Door deze maatregelen hebben wij in de
vrijmetselarij iedere tegenspraak in de kiem gesmoord. Terwijl wij voor de massa’s het liberalisme
prediken, houden wij ons volk en onze vertrouwenslieden als onvoorwaardelijk gehoorzaam.
14. Onder onzen invloed werd de handhaving der wetten van diegene die niet tot onze gelederen
behoren tot een minimum beperkt. Het aanzien der wetten werd door het liberalisme, dat wij ook op
dit gebied tot aanzien brachten, ondermijnd. In alle politieke en grondwettelijke twistpunten
beslissen de rechtbanken volgens onze aanwijzingen – en zien de dingen in het licht, zoals het ons
belieft. Wij maken hiervoor gebruik van de bemiddeling van personen, van wie niemand vermoedt
dat zij met ons in relatie staan, van krantenberichten en van andere middelen. Zelfs de leden van het
Senaat en van het staatsbestuur volgens onze adviezen blindelings op.
15. Het zuiver dierlijke verstand van de volkeren is tot ontleding van een begrip en tot waarneming
onbekwaam; en nog minder kunnen zij van te voren zien, waartoe een bepaalde manier om een zaak
voor te stellen dient. In dit onderscheid van de geestelijken aanleg tussen hun en ons kunnen wij het
teken van onze uitverkiezing door god en onze boven de anderen uitstekende natuur herkennen. De
niet-ingewijde laten zich alleen door een dierlijk instinct leiden. Zij zien wel, maar zij zien niet
vooruit, zij kunnen niets uitvinden, behalve zuiver materiële dingen. Daaruit blijkt duidelijk, dat de
natuur zelf ons tot de heerschappij over de wereld voorbestemd heeft.
16. Zodra de tijd van onze openlijke heerschappij gekomen is en op de zegeningen van onze
regering kunnen wijzen, zullen wij alle wetten veranderen. Onze wetten zullen kort, duidelijk en
onveranderlijk zijn en geen enkele interpretatie nodig hebben. zodat iedereen ze begrijpen kan.
17. De meest in het oog springende eigenschap van deze wetten zal de gehoorzaamheid tegenover
de overheid zijn, die wij tot de hoogsten graad zullen ontwikkelen. Dan zal tengevolge van de
verantwoordelijkheid van allen tegenover de oppersten vertegenwoordigen der macht ieder
misbruik van de wetten ophouden.
18. Het machtsmisbruik door de lagere ambtenaren zal zo streng gestraft worden, dat iedereen de
lust zal verliezen, zijn kracht in deze richting te beproeven. Wij zullen alle handelingen van onze
regeringsambtenaren, van wie de gang der staatsmachine afhankelijk is, met de grootste aandacht
nagaan, want tuchteloosheid in de regering leidt tot algemene wanorde.
Elk geval van onrechtmatigheid of misbruik zal tot afschrik van anderen gestraft worden. Iedere
heling, iedere. ongeoorloofde verstandhouding der ambtenaren zal na de eerste voorbeelden van
strenge bestraffing verdwijnen
19. Het aanzien van onze heerschappij vereist afdoende, d.w.z. harde straffen bij de geringste
overtreding, die het aanzien van de overheid zou kunnen schade. Zou iemand voor zijn fout al te
streng gestraft zijn, dan zal hij niet zijn als een soldaat, die op het slagveld van de regering in dienst
van de overheid, de grondwet en de wetten is gevallen; want deze laten niet toe, dat zij, die het
schip van staat besturen, persoonlijke voordelen hoger stellen dan hun publieke plichten.
20. Onze rechters zullen weten, dat zij wanneer zij met dwaze goedertierenheid te werk gaan, het
beginsel van het recht schenden. volgens hetwelk begane fouten streng moeten worden gestraft en
toegevendheid niet is toegestaan. Mildheid kan men in het privéleven uitoefenen, maar niet in de
openbaren dienst, die de opvoedende grondslag in het staats-leven is.
21. Onze rechters zullen slechts tot hun 55 jaar in functie blijven en wel om de volgende twee
redenen: in de eerste plaats omdat oude mensen hardnekkiger aan hun dogma’s vasthouden en
minder bekwaam zijn om zich aan nieuwe beschikkingen te onderwerpen, in de tweede plaats,
omdat daardoor een snellere mutatie van de rechters mogelijk wordt en dezen zich meer naar ons
zullen schikken. Wie zijn functie behouden wil, zal ons blindelings moeten gehoorzamen. In het
algemeen zullen wij onze rechters kiezen uit diegenen, die weten, dat het hun plicht is te straffen en
de wetten toe te passen, maar niet tot schade van de staat en liberale ideeën huldigen, zoals men
tegenwoordig denkt dat goed is.
22. De uitwisseling van ambtenaren zal er ook toe bijdragen om de korpsgeest te vernietigen en
hen toegewijd maken aan de regering, van wie hun lot afhangt. De nieuwe generatie van rechters
zal zijn opgevoed in het bewustzijn, dat handelingen, welke de bestaande orde in de wederzijdse
betrekkingen tussen onze onderdanen zouden kunnen verstoren, niet geduld mogen worden.
23. Heden ten dage zijn de rechters tegenover alle misdaden inschikkelijk, omdat zij van hun
plichten geen juiste voorstelling hebben en de regeringen er bij de benoeming van rechters er te
weinig op letten, hun dat plichtsgevoel in te prenten en hun op de betekenis van hun taak te wijzen.
Zoals het dier zijn jongen op roof uitstuurt, zo geven de overheden aan hun onderdanen
winstgevende posities, zonder hen over het doel van hun posities in te lichten. Daarom zullen hun
regeringen zichzelf vernietigen door haar eigen ambtenaren.
24. We zullen uit deze feiten verdere lering trekken voor onze regering. We zullen het liberalisme
verdrijven uit alle belangrijke posten in de regering waarvan de sociale opvoeding van onze
onderdanen afhangt. Op zulke plaatsen zullen wij uitsluitend slechts die personen inzetten, die wij
voor onzen regering speciaal opgeleid hebben.
25. Op de tegenwerping, dat het ontijdig ontslag van oudere ambtenaren de staat veel geld kost,
antwoorden wij, dat wij allereerst zullen proberen voor hen een particuliere betrekking te vinden als
vergoeding voor het verlies en dat in de tweede plaats al het geld van de wereld in ons bezit zal zijn,
zodat wij uitgaven niet behoeven te schuwen.
26. Ons absolutisme zal in al zijn handelingen consequent zijn. Daarom zal onze opperste wil
worden geëerbiedigd en zonder tegenspraak worden doorgezet. We zullen noch van mopperen
noch van ontevredenheid nota nemen; elk verzet tegen ons zal, tot afschrik van anderen, gestraft
worden.
27. Het recht van beroep behouden wij ons slechts voor onze eigen doeleinden. Voor het overige
echter zullen wij het afschaffen, want bij het volk mag de gedachte niet opkomen, dat de door ons
benoemde rechters een onjuist oordeel hebben geveld. Zou zo iets voorkomen, dan zullen wij zelf
het vonnis vernietigen, gelijktijdig echter met de rechter, die tegen zijn taak niet opgewassen was,
en zo voorbeeldig straffen, dat zo’n geval niet meer zal voorkomen. Ik herhaal nog eenmaal, dat wij
over iedere stap van onze ambtenaren zullen waken, opdat het volk met ons tevreden zal zijn.
28. Onze regering zal de schijn wekken van een patriarchale, vaderlijke voogdij, die onze vorst
uitoefent. Ons volk en onze onderdanen zullen in hem een vader aanschouwen, die zich om alle
behoeften, alle handelingen en alle betrekkingen tussen de onderdanen onderling en in verhouding
tot de regering zal bekommeren. Dan zullen zij van de gedachte zijn, dat men deze voogdij en
heerschappij niet kan ontberen, als men in vrede en rust wil leven, daar zodanig van doordrongen
zijn, dat zij de alleen-heerschappij van onze regering met een aan verafgoding grenzende verering
zullen erkennen, in het bijzonder als zij er zich van overtuigd hebben, dat onze ambtenaren de
bevelen van de vorst slechts blindelings zullen uitvoeren. Zij zullen gelukkig zijn, dat wij hun
gehele bestaan hebben geregeld. zoals wijze ouders doen, die hun kinderen in plichtsgevoel en
gehoorzaamheid opvoeden. Want de volkeren zullen evenals hun regeringen in de geheimen van
onze politiek voor eeuwig onmondig blijven
29. Zoals U ziet, grondvest ik ons despotisme op het recht en op de plicht. Het recht om
plichtsvervulling te eisen is de voornaamste plicht van een regering, die voor haar onderdanen een
dader wil zijn. Gelijktijdig bezit zij het recht van de sterkere, opdat zij de mensheid naar de door de
natuur gewilde ordening, d.i. gehoorzaamheid leiden kan. Alles op deze wereld bevindt zich in een
verhouding van ondergeschiktheid, alles is onderworpen hetzij aan een mens, hetzij aan de
omstandigheden, hetzij aan de eigen aanleg, maar in ieder geval aan een sterkere. Wij moeten
zonder dralen afzonderlijke personen kunnen offeren, als zij de bestaande orde schenden, want in de
voorbeeldige bestraffing van het kwaad ligt een grote opvoedende kracht.
30. Wanneer de koning van Israël (antichrist) op zijn geheiligd hoofd de kroon zet die heel Europa
hem zal aanbieden, zal hij de patriarch van de wereld zijn. Het getal der onvermijdbare offers, die
hiervoor werden gebracht, zal nooit zo groot worden als het aantal offers dat in de loop der eeuwen
door de vorsten van de staten uit zucht naar macht en strijdlust werd gebracht.
31. Onze koning zal met het volk steeds in verbinding staan. Hij zal redevoeringen houden,
waarvan de roem zich terstond over de gehele wereld zal verbreiden.
PROTOCOL. 16 (Hersenspoeling)
1. In het streven elke aaneensluiting van krachten buiten de onze te vernietigen, zullen wij voor
alles de hogescholen geheel veranderen en ze op nieuwe grondslagen opbouwen. Hun rectoren en
professoren zullen volgens nauwkeurige geheime plannen worden voorbereid, waarvan ze niet
mogen afwijken. Ze zullen met bijzondere zorg worden uitgekozen en volledig van de regering
afhankelijk zijn.
2. Uit het onderricht zullen we het staatsrecht en alle politieke vraagstukken weren. Deze dingen
zullen alleen aan een klein aantal bekwame mannen worden onderwezen die uit de kring der
ingewijde zullen worden gekozen. Uit de hogescholen mogen geen onervaren mensen voortkomen,
die staatsrechtelijke vraagstukken behandelen alsof het blij- of treurspelen zijn en zich met politieke
vraagstukken bemoeien, waarvan hun vaders al niets begrepen hebben.
3. Het verkeerde inzicht van de meeste mensen in politieke vraagstukken kweekt alleen utopisten
en slechte staatsburgers. U kunt dit aan de opvoeding van de volkeren merken. Wij moesten in hun
opvoeding alle principes leggen, waarmee we de orde van hun maatschappij en van haar krachten
beroofde. Zodra wij echter tot de macht gekomen zijn, zullen wij uit hun opvoeding alle onderwijs
objecten weghalen welke verwarrend zouden kunnen werken. We zullen de jeugd tot gehoorzame
kinderen van de overheid maken, die voor hun koning als steunpilaren zijn en de hoop op vrede en
rust liefhebben
4. In plaats van het onderwijs in de klassieken en de oude geschiedenis, welke meer slechte dan
goede voorbeelden biedt, zullen wij de studie van de problemen der toekomst stellen. We zullen uit
de gedachten van de mensen alle gebeurtenissen van het verleden bannen, die ons onaangenaam
zijn en slechts die bewaren, welke de fouten van de regeringen uit het verleden aantonen.
Vraagstukken van het praktische leven, van de maatschappelijke ordening, van de onderlinge
betrekkingen der mensen, de strijd tegen het egoïsme, dat het zaad van het kwaad zaait, en
soortgelijke vraagstukken in de opvoeding zullen in ons leerplan de eerste plaats
innemen.
5. Het onderwijs zal voor ieder beroep anders zijn en mag in geen geval uniform worden gemaakt.
Deze wijze van behandeling van het vraagstuk is van bijzonder belang. Elke stand moet een streng
omlijnde opvoeding krijgen al naar zijn taak en arbeidsveld. Sterke geesten hebben altijd de kunst
verstaan en zullen haar altijd verstaan zich tot een hogere positie op te werpen; maar afgezien van
zulke op zichzelf staande uitzonderingen zou het dwaas zijn de mensen in hogere klassen te laten
komen, die anderen de posities wegnemen, waarop dezen volgens geboorte en beroep recht op
hebben. Gij, mijne heren weet zelf, welk een onheil het voor de mensheid werd, dat zij deze
onzinnigheid toelieten.
6. Opdat de vorst de harten van zijn onderdanen zal veroveren, moet gedurende zijn heerschappij
het gehele volk zowel in de scholen als op de openbare pleinen over zijn betekenis, zijn handelingen
en zijn goede bedoelingen onderwezen worden.
7. We zullen iedere manier van vrijheid van onderwijs wegnemen. De scholieren zullen het recht
hebben zich met hun ouders in de schoolgebouwen als in een club te verzamelen; in deze
bijeenkomsten zullen de professoren in hun vrije tijd zogenaamde vrije lezingen houden over de
betrekkingen van de mensen onderling, over de principes van het goede voorbeeld, over de nadelen
van onbeperkte concurrentie en over de filosofie van nieuwe, de wereld tot nu toe onbekende
leerstellingen zullen wij verheffen tot artikelen des geloof en ons er van bedienen om de mensen tot
onze godsdienst te bekeren. Na de beëindiging van mijn uiteenzettingen over ons tegenwoordig en
toekomstig program zal ik u de grondslagen van mijn theorieën bekend maken.
8. We weten door de ervaring van verscheidene eeuwen, dat de mensen voor hun ideeën leven en
zich door deze laten leiden, dat zij deze ideeën alleen door de opvoeding in zich opgenomen hebben
en dat zij zich op iedere leeftijd onder toepassing van verschillende middelen niet met hetzelfde
succes laten opvoeden. In het besef van deze feiten zullen wij tot ons voordeel het laatste zweempje
van zelfstandige denken uitwissen, dat wij al sinds lang in de voor ons noodzakelijke richting
hebben geleid. De onderdrukking van het denkvermogen uit zich reeds in het zogenaamde
aanschouwelijk onderwijs, dat van de mensen leerzame dieren zal maken, die niet denken, maar een
aanschouwelijke voorstelling nodig hebben om een zaak te begrijpen.
PROTOCOL 17 (Machtsmisbruik)
1. Het beroep van advocaat kweekt koude, wrede koppige mensen zonder principes. Die zich bij
iedere gelegenheid op een onpersoonlijk, zuiver wettelijk standpunt stellen. Zij zijn gewend bij hun
verdediging alles slechts vanuit het gezichtspunt van hun voordeel en niet vanuit dat van het
publieke welzijn te beoordelen. Ze slaan over het algemeen geen enkele verdediging af en proberen
de vrijspraak tot elke prijs door te drijven, waarbij zij zich van juridische draaierijen bedienen.
Daardoor bederven zij de zede van de rechtspleging. We zullen daarom het arbeidsveld van dit
beroep beperken en zijn leden tot ambtenaren van de overheid maken. De advocaten zullen evenals
de rechters het recht hebben met de partijen in verbinding te staan. De rechtszaken zullen hun
toegewezen worden en zij zullen ze aan de bepalingen moeten toetsen; zij zullen hun cliënten op
grond van de resultaten van een vooronderzoek verdedigen. Zij zullen hun honorarium bepalen
zonder acht te slaan op het resultaat van de verdediging. Op deze manier zullen wij een fatsoenlijke
onpartijdige verdediging verkrijgen, die niet geleid wordt door het loeren op voordeel, maar uit
overtuiging. Dat zal ook de thans gebruikelijke omkoping wegnemen, waardoor hij wint, die
meer betaalt.
2. Wij hebben er al grote zorg aan besteed de christelijke geestelijkheid in de ogen van het volk
omlaag te halen en haar werkzaamheid., die ons anders ernstige hinderpalen in de weg zou kunnen
leggen, te ondermijnen. Haar invloed op het volk vermindert van dag tot dag.
3. Tegenwoordig wordt overal de geloofsvrijheid erkend. Daaruit vloeit voort, dat ons nog slechts
weinige jaren scheidden van het tijdstip, waarop de christelijke godsdienst volkomen ineen zal
storten. Met de andere godsdiensten zullen wij nog gemakkelijker tot hetzelfde doel geraken, maar
het is nog te vroeg om daarover te spreken. We zullen de geestelijkheid met zulke nauwe grenzen
omgeven, dat zij in vergelijking met haar vroegere invloed in de toekomst zo goed als helemaal
geen invloed meer zal hebben.
4. Wanneer het ogenblik gekomen is om het Pausdom definitief vernietigen, zal de vinger van een
onzichtbare hand de volkeren op de Pauselijke stoel wijzen. Als de volkeren zich echter op de Paus
zouden storten, dan zullen wij als de schijnbare beschermer optreden om bloedvergieten te
verhinderen. Door deze afleidingsmanoeuvre zullen wij tot in het binnenste van het Vaticaan
doordringen, vanwaar we niet eerder zullen wijken voordat we zijn macht volledig vernietigd
hebben.
5. De koning van Israël zal de ware Paus van de wereld en de patriarch van de internationale kerk
zijn.
6. Zolang wij de jeugd nog niet in de leerstellingen van het geloof, die na een overgangstijd tot
onze geloofsleer zullen leiden, onderwezen hebben, zullen wij de bestaande kerken niet openlijk
vervolgen, maar ze door kritiek en opleiding tot twijfel aan het geloof bestrijden. In het algemeen
zal onze pers over alle regeringszaken en over godsdienst vraagstukken en over de onbekwaamheid
der volkeren onthullingen brengen en wel in de meest verachtelijke uitdrukkingen om alles op zo’n
manier omlaag te halen, zoals alleen wij in staat zijn dat te doen.
7. Onze heerschappij zal gelijken op die van de Indische god Vischnu. Honderd armen zullen de
veren van de sociale machine vasthouden. We zullen alles zien zonder de hulp van de officiële
politie, die, zoals wij haar voor het volk hebben uitgezocht, tegenwoordig de regeringen het zien
belet. Volgens ons program zal een derde van de onderdanen over de anderen waken, uit zuiver
plichtsgevoel, om de staat vrijwillige diensten te bewijzen. Het zal dan niet meer eerloos zijn om
een spion of aangever te zijn. Ongegronde aanklachten zullen echter streng gestraft worden, opdat
van dit recht geen misbruik wordt gemaakt
8. Onze vertrouwenslieden zullen we uit de hoogste en de laagste klassen van de maatschappij
kiezen, uit genotzieke ambtenaren, uit uitgevers, drukkerij-eigenaars, boekhandelaren,
winkelbedienden, arbeiders, koetsiers, dienstbode enz. Deze politie zal niet het recht hebben
zelfstandig te handelen, maar heeft tot enige taak als getuigen te diensten, te bewijzen en berichten
te verstrekken. Het toetsen van hun verklaringen en de daarop berustende arrestaties zullen de taak
van een groep verantwoordelijke politie-organen zijn. De arrestaties zelf zullen door de
gendarmerie en door de plaatselijke politie worden uitgevoerd.
9. Wie over datgene, wat bij over politieke dingen ziet of hoort, niets bericht, zal wegens
medeplichtigheid worden gestraft. Evenals onze geloof broeders reeds thans verplicht zijn uit eigen
beweging allen uit hun gemeente bekend te maken, die van het geloof afvallen of in strijd met de
gemeente handelen, evenzo zullen in ons wereldrijk alle onderdanen verplicht zijn de staat op de
aangegeven manier te dienen.
10. Zulk een organisatie zal alle misbruiken van de ambtelijke macht, elke omkoopbaarheid, kortom
alle fouten verwijderen, zoals onze theorieën die de niet-ingewijde tot gewoonte hebben gemaakt.
Hoe zoude wij anders ons doel – de regeringen tot wanorde te brengen – kunnen bereiken? Een van
de belangrijkste middelen vormen de ambtenaren. Hun moet men het mogelijk maken hun slechte
gevoelens te ontwikkelen, hun ambtelijke macht te misbruiken en de omkoopbaarheid te laten
domineren om daarmee anderen aan te steken.
PROTOCOL, 18 (Gevangenname van tegenstanders)
1. Wanneer wij het voor noodzakelijk zullen houden om verscherpte politiemaatregelen te nemen
– het gevaarlijkste gif voor het aanzien van de staat – zullen wij met behulp van bekwame redenaars
kunstmatig onlusten en uitingen van ontevredenheid te voorschijn roepen. Deze redenaars zullen bij
velen instemming vinden. Dit echter zal ons als voorwendsel dienen om huiszoekingen en
bewaking te laten uitvoeren door onze vertrouwenslieden, die wij in de niet-ingewijde politie
geplaatst hebben.
2. Daar de meeste opruiers als het ware uit liefde voor de kunst der samenzwering handelen, zullen
wij ons om hen niet bekommeren, zo lang zij niet tot de daad overgaan. Wij zullen ons er toe
beperken, hen door spionnen in het oog te doen houden. Men moet in aanmerking nemen, dat het
aanzien der regering verdwijnt, wanneer zij zo vaak samenzweringen tegen zich ontdekt. Want dit
sluit de bekentenis van de onmacht of, wat nog erger is, van het eigen onrecht in. Gij weet, dat wij
het aanzien van de niet-ingewijde vorsten ondermijnden door talrijke aanslagen, welke wij door
onze vertrouwenslieden, als blinde schapen van onze kudde, lieten uitvoeren; met behulp van een
paar liberale frasen kan men hen gemakkelijk tot een misdaad verleiden, vooral wanneer men er een
politiek tintje aangeeft. Wij zullen de regeringen dwingen haar onmacht te bekennen door het feit,
dat zij openlijk beschermingsmaatregelen nemen; want daardoor zullen wij hun aanzien verwoesten.
3. Onze vorst zal door een onzichtbare wacht beschermd worden want nooit mogen wij ook maar de
gedachte laten bovenkomen, dat hij niet in staat zou zijn iedere opstand neer te slaan of dat hij zich
daarvoor zou moeten verbergen. Wanneer wij zo’n gedachte zouden toestaan zoals men dat deed en
nog doet, dan zouden wij daarmee het doodvonnis voor onzen vorst – en zeker voor zijn dynastie –
ondertekenen.
4. Onder strenge bewaring van de uiterlijke schijn zal onze vorst zijn macht slechts gebruiken tot
het welzijn van het volk, nooit echter tot zijn eigen voordeel of dat van zijn huis.
Neemt hij deze houding in acht, dan zal zijn macht geëerbiedigd en door zijn onderdanen zelf
gerespecteerd worden. Zij zullen hem vereren met de gedachte, dat het welzijn van iedere burger en
van de maatschappelijke orde van hem afhangt. Een bescherming van de koning door zichtbare
machtsmiddelen zou de erkenning van de zwakheid van zijn heerschappij zijn.
5. Onze vorst zal, wanneer hij zich onder het volk begeeft, steeds door een aantal schijnbaar
nieuwsgierige mannen en vrouwen omgeven zijn, die schijnbaar toevallig de eerste rijen innemen
en de overige mensen onder voorwendsel tot handhaving der orde op een bepaalde afstand van hem
zullen houden. Dit goede voorbeeld zal voor de mensen aanleiding zijn zich op de achtergrond te
houden. Zou de een of andere adressant zich door de menigte willen dringen om zijn
aangelegenheid naar voren te brengen, dan moeten de eerste rijen het verzoekschrift overnemen en
voor zijn ogen aan de vorst overreiken.
Iedereen zal dan weten, dat alle verzoeken hem bereiken en dat hij zich met alle kwesties
bezighoudt. De macht van de vorst geniet alleen dan aanzien, als het volk kan zeggen: “Als de
koning het maar wist”, of “De koning zal het horen.”
6. Met de instelling van een officiële garde verdwijnt het geheimzinnige aanzien van de macht.
Iedereen, die over een zekere stoutmoedigheid beschikt; heeft dan praatjes, en de oproerling, die
zich van zijn kracht bewust is, loert slechts op de gelegenheid een aanslag te plegen. Aan de
volkeren hebben wij het weliswaar geheel anders gepredikt, maar wij weten, welke kwade gevolgen
de openlijke beschermingsmaatregelen voor hen hadden.
7. Wij zullen misdadigers bij de eerste min of meer gegronde verdenking in hechtenis nemen.
De vrees voor een vergissing mag er niet toe leiden, dat mensen, die van een politiek misdrijf
verdacht zijn, ontvluchten, want deze dade zullen wij werkelijk onverbiddelijk bestraffen. Het kan
misschien geoorloofd zijn bij gewone misdrijven op de beweegredenen in te gaan; geen
verontschuldiging echter is er voor personen, die zich met politieke- vraagstukken bezig houden,
waarvan niemand, met uitzondering van de regering, iets kan begrijpen. Niet eens alle regeringen
zijn in staat de ware staatskunst te begrijpen.
PROTOCOL 19 (Heersers & Mensen)
1. Ofschoon wij niemand toestaan zich met politiek te bemoeien, toch zullen we de rapporten en
voorstellen aan de regering aanmoedigen, die een verbetering van de toestand van het volk
betreffen. Op deze wijze zullen wij de misstanden onder of de ideeën van onze onderdanen leren
kennen. De laatste zullen wij dan uitvoeren of afwijzen op een manier, die het onverstand van de
bedenkers van deze ideeën in het licht zal stellen.
2. Opstanden zijn niets anders dan het blaffen van een kleine hond tegen een olifant. Is een regering,
niet alleen met betrekking tot haar politie, maar ook in sociaal opzicht goed georganiseerd, dan blaft
de hond alleen tegen de olifant, omdat hij diens sterkte niet kent. Het is voldoende door een
voorbeeld de betekenis van deze sterkte te bewijzen en de hond zal direct ophouden te blaffen en
met de staart kwispelen, zodra hij de olifant ziet.
3. Om de politieke misdadiger de schijn van de held te ontnemen zullen wij hem op dezelfde
beklaagdenbank zetten als dieven, moordenaars of andere gemene misdadigers. Dan zal de
openbare mening beide categorieën van misdadigers in haar voorstellingswereld met elkander
verwarren en met dezelfde verachting behandelen.
4. Wij hebben ons moeite getroost – en ik geloof met succes – om de bevolking er van af te houden
politieke misdadigers op deze manier te behandelen. Met deze bedoeling hebben wij door de pers,
door openbare redevoeringen en door goed samengestelde leerboeken de geschiedenis van het
martelaarschap – dat de oproerlingen om zo te zeggen voor het publiek welzijn op zich genomen
hebben – geprezen. Deze lofzang heeft de aanhangers van het liberalisme vermeerderd en duizenden
mensen in de rijen van onze kudde gebracht.
PROTOCOL, 20 (Financieel programma)
1. Nu zullen wij spreken over het financiële program, dat ik bewaard heb tot het slot van mijn
voordracht, omdat dit onderwerp het moeilijkste en het meest beslissende is in onze plannen.
Voordat ik begin zou ik U, willen herinneren aan wat ik reeds eerder terloops aanhaalde, n.l. dat
alles zich slechts in een kwestie van cijfers zal oplossen.
2. Zodra onze heerschappij gekomen is, zal onze autoritaire regering alleen reeds uit drang naar
zelfbehoud vermijden, het volk te hoge belastingen op te leggen, want zij zal nooit vergeten, dat zij
de rol van de vader en beschermer te spelen heeft. Niettemin moeten de nodige middelen verkregen
worden, daar het beheer van de staat veel kost. Daarom moet de kwestie van het evenwicht in de
staatshuishouding met bijzondere zorg behandeld worden. Onze regering zal van de wettelijk
vastgelegde fictie uitgaan, dat alles wat zich in het gebied van de staat bevindt, eigendom van de
koning is, een veronderstelling, die zonder meer in de daad kan worden omgezet. De regering zal
daarom overgaan tot het onteigenen van de vermogens in baar geld, zodra zij dat voor de regeling
van de geldomloop noodzakelijk acht. Daaruit volgt, dat het beste middel de invoering van een
progressieve vermogensbelasting is. Op deze manier kunnen belastingen zonder onbillijke
verdrukking of benadeling worden geheven volgens een met de grootte van het vermogen
overeenkomend percentage. De rijken moeten inzien, dat zij verplicht zijn een deel van hun
overvloed ter beschikking van de staat te stellen, omdat deze hun de zekerheid van het resterende
vermogen en een eerlijke winst waarborgt. Ik zeg uitdrukkelijk ‘eerlijk’, want de controle over het
eigendom zal de roof onder het mom van wettelijkheid onmogelijk maken.
4. De sociale verandering moet van boven komen, want de tijd daarvoor is rijp en zij Is als
waarborg voor de vrede noodzakelijk.
5. Het opleggen van belastingen aan de armen legt de kiem voor de revolutie en is schadelijk voor
de staat, die zodoende op de jacht naar het kleine het grotere voordeel prijsgeeft. Afgezien daarvan
vertraagt de vermogensbelasting het tempo van aangroeien der privé vermogens, waarvan wij de
vermeerdering tot nu toe opzettelijk bevorderd hebben. opdat zij een tegenwicht vormen tegen de
sterkte van de regeringen en haar financiën.
6. Een progressieve belasting zal hogere baten afwerpen dan een voor allen gelijke belasting, die
ons echter thans van pas komt om onlust en ontevredenheid onder de volkeren wekken.
7. De macht, waarop onze koning zal steunen, zal bestaan in het evenwicht van de
staatshuishouding en uit de waarborg voor de vrede. Tot dit doel is het noodzakelijk, dat de
bezittende wat van hun inkomsten opofferen om de goede gang van de staatsmacht te verzekeren.
De uitgaven van de staat zullen door diegenen bestreden worden, die dit het gemakkelijkst kunnen
dragen.
8. Zulke maatregelen zullen de haat van de armen tegen de rijken wegnemen omdat de armen dan
zullen inzien, dat de rijken de voor de staat noodzakelijke hulpbronnen en de steunpilaren van vrede
en welvaart zijn en dat slechts de rijken de middelen voor het gedijen van de staat ter beschikking
stellen.
9. Opdat de hogere klassen over de nieuwe belastingen niet al te veel klagen, zullen wij hun
nauwkeurige rapporten uitbrengen over de besteding van de gelden, uitgezonderd natuurlijk de
bedragen, die op de uitgaven van de troon en de administratie betrekking hebben.
10. Onze vorst zal geen prive vermogen hebben, omdat toch alles, wat zich in de staat bevindt, hem
toebehoort. Twee verschillende vermogens van de koning zouden met elkaar in tegenspraak zijn,
omdat de omstandigheid dat hij prive vermogen zou bezitten, zijn recht op het eigendom, dat zich in
het bezit van anderen bevindt, zou opheffen.
11. Alleen de troonopvolger zal door de staat onderhouden worden. De overige leden van de
koninklijke familie moeten in de staatsdienst of in een ander beroep gaan, om een recht op een
inkomen te verkrijgen. Het voorrecht tot de koninklijke familie te behoren, geeft niemand het recht
om op staatskosten te leven.
12. Op het verwerven van eigendom en erfenis zal een progressieve zegelbelasting worden geheven.
Voor iedere overdracht van eigendom, hetzij in baar geld, hetzij in andere waarde die niet gezegeld
is, moet de vroegere eigenaar van de dag van de overeenkomst af tot aan de dag van de ontdekking
van de belasting-ontduiking een procentuele belasting betalen. De overdracht-akten moeten
wekelijks aan de plaatselijke belasting instantie voorgelegd worden onder opgave van de voor- en
familienaam en woonplaats van de oude en nieuwen eigenaar. De door de overheid te registreren
koop is alleen van een bepaald bedrag af noodzakelijk; bedrijven in artikelen voor het dagelijks
gebruik zullen slechts aan een kleine, procentuele zegelbelasting onderhevig zijn.
13. Rekent U uit hoeveel de opbrengst van deze belastingen de ontvangsten van de niet tot ons
behorende staten zal overschrijden.
14. De staat moet een bepaald reservefonds bezitten; alles wat boven deze ruggensteun uitgaat,
moet weer in omloop worden gebracht. Met deze overschotten zullen openbare werken worden
uitgevoerd. De ter hand neming van zulke met staats middelen uitgevoerde werken zal de
arbeidersklasse vast met de staat en de vorst verbinden. Een deel van deze gelden zal voor prijzen
voor uitvindingen en prestaties op het gebied der productie besteed worden
15. Buiten deze bedragen mag geen geld in de staatskas achtergehouden worden, want het geld is
voor de circulatie bestemd en iedere belemmering in de circulatie van het geld kan de gang van de
staats-machine storen. Het geld is de olie voor het raderwerk van de staat. Ontbreekt de olie, dan
hapert het mechanisme.
16. De vervanging van een deel van baar geld door waardepapier heeft precies zo’n storing
veroorzaakt. De gevolgen van dit feit zijn reeds voldoende voelbaar.
17. We zullen ook een rekenkamer instellen. De regering zal daardoor ieder ogenblik een
nauwkeurig overzicht over de inkomsten en uitgaven van de staat ter beschikking hebben.
Uitgezonderd is slechts de nog niet afgesloten rekening over de lopende maand en de nog
niet overgelegde afrekening over de vorige maand
18. De enige persoon, die geen voordeel heeft van de plundering van de staatskas, is haar eigenaar,
de vorst. Daarom zal de door hem uitgeoefende controle de verspilling en verkwisting van
staatsgelden onmogelijk maken
19. De representatieve plichten, die de vorst van zijn kostbare tijd beroven zullen wij afschaffen
opdat hij genoeg tijd voor zijn staats bezigheden over heeft. Zijn macht zal niet meer afhankelijk
zijn van de gunstelingen, die de troon alleen om de pracht en de praal willen omgeven, maar
uitsluitend voor hun eigen voordeel zorgen en niet voor dat van de staat.
20. Terwijl wij het geld uit de, circulatie haalden, hebben wij een economische crises in het leven
geroepen. Reusachtige bedragen werden zo aan de staten onttrokken en deze zagen zich
gedwongen, dezelfde kapitalen, die door ons werden opgehoopt, als leningen van ons aan te
nemen. Deze leningen betekenen een zware last voor de staten, die er nu rente voor moeten betalen
en schuldenaars zijn.
21. De samentrekking van de industrie in handen van het kapitaal, die de kleine bedrijven
vernietigde, zoog het alle productieve volkskracht en daarmee ook de rijkdom van de staten
op.
22. Tegenwoordig houdt de geldcirculatie geen rekening meer met het zielen aantal en kan
daarom geen rekening houden met de behoeften van de arbeiders. De uitgifte van nieuw geld
moet gelijken tred houden met de groei van de bevolking, waarbij ook de kinderen meegeteld
moeten worden, daar ook voor hen van de dag hunner geboorte af geld nodig is. De reorganisatie
van de geldcirculatie is een levensvraag voor de hele wereld.
23. U weet, dat de goud standaard verderfelijk werd voor de staten, die deze aanvaardden. want hij
kan de behoefte aan geld niet bevredigen, te minder nog toen wij ons best deden zoveel mogelijk
goud aan de omloop te onttrekken.
24. Onze regering moet een standaard invoeren, die op de arbeidskracht berust waarbij het om het
even is of het geld uit papier of uit hout bestaat. We zullen het geld uitgeven naar de doorsnee
behoefte van de onderdanen en de hoeveelheid geld bij iedere geboorte vermeerderen en bij ieder
sterfgeval verminderen. Elke provincie, elke gemeente moet deze berekeningen overnemen.
25. Opdat de afzonderlijke overheden op tijd in het bezit van de door hen benodigde gelden komen,
zullen de bedragen en de dag van de verzending door de regering bij verordening worden
vastgesteld. Zodoende zal de bevoorrechting door de ministeries van de ene overheid ten nadele van
de andere terzijde worden gesteld.
26. De voorlopige ramingen van de staatsinkomsten en uitgaven zullen naast elkaar gelegd worden,
opdat men beide niet elkander vergelijken kan.
27. Hervormingen, die wij in de financiële instellingen willen invoeren, zullen op een manier
voorstellen, die niemand verontrust. We zullen de noodzakelijkheid van deze veranderingen
voorstellen als gevolgen van de chaos. waarin de financiële huishouding van de staten terecht is
gekomen.
We zullen bewijzen dat de hoofdoorzaak van dezen ongezonde toestand daarin is gelegen, dat men
aan het begin van ieder jaar een begroting opstelt, die van jaar tot jaar aangroeit.
Dan verlangt men een supplement, dat al na drie maanden uitgegeven is; hierop wordt een
aanvulling budget gesloten en ten slotte begeert men nog een verder krediet om de eindafrekening
te kunnen opmaken.
Daar de begroting voor het daaropvolgende jaar naar de totale rekening van het afgelopen jaar
wordt opgesteld, bedraagt het jaarlijkse verlies vijftig procent en de begroting verdrievoudigt zich
alle tien jaren.
Dank zij dezen gang van zaken, welke de regeringen in haar zorgeloosheid hebben toegepast, zijn
hun schatkisten leeg. De daarop volgende leningen hebben het restant opgeslokt en alle staten tot
het bankroet gebracht.
28. U zult wel begrijpen, dat wij zo’n economie, zoals we haar aanbevalen, bij ons niet zullen
dulden.
29. Iedere staatslening bewijst zwakte en gebrek aan begrip voor de rechten van de staat.
De leningen hangen als het zwaard van Damocles boven het hoofd der vorsten, die, in plaats
van de benodigde gelden rechtstreeks bij de onderdanen te halen in de vorm van een belasting, met
uitgestrekte handen bij onze banken komen bedelen. Buitenlandse leningen zijn als bloedzuigers,
die men van het staatslichaam niet kan verwijderen of het zou moeten zijn dat zij vanzelf afvallen of
dat de staat ze met geweld afschudt. Maar de staten schudde deze bloedzuigers niet van zich af,
integendeel, zij vermeerderen nog haar aantal, zodat zij aan deze vrijwillige aderlating ten slotte te
gronde moeten gaan.
30. Wat is in werkelijkheid een lening, vooral een buitenlandse, anders dan een aderlating?
Een lening bestaat uit staatsschuld-verbintenissen, die de verplichting inhouden tot het betalen van
een bepaalde rente, in verhouding tot de grootte van het opgenomen kapitaal. Bedraagt de rente vijf
procent, dan heeft de staat in de loop van twintig jaar ten overvloede alleen aan rente een bedrag
betaald, gelijk aan het bedrag der lening, in veertig jaar een dubbel zo hoog bedrag, in zestig jaar
het drievoudige en de schuld zelf blijft altijd nog onbetaald.
31. Hieruit volgt, dat de staat langs de weg van de belastingheffing de armen de laatsten cent
ontneemt, alleen om aan vreemde kapitalisten, van wie hij het geld leende, de rente te betalen, in
plaats van de benodigde bedragen door middel van een belasting, die geen rente kost, uit het
eigen volksvermogen bijeen te brengen.
32. Zolang de leningen in het binnenland werden opgenomen. lieten de overheden eenvoudig het
geld uit de zak van de armen in die van de rijken vloeien. Toen wij echter door omkoping personen
kregen om in het buitenland geld op te nemen, verdwenen alle rijkdommen van de staten in onze
kassen en de mensen werden aan ons schatplichtig.
33. Door de nalatigheid in de leiding der staatszaken, door de omkoopbaarheid van de ministers,
door de onbekwaamheid in economische vraagstukken hebben de regeringen hun lande dermate in
de schuld slavernij van onze banken gebracht, dat zij hun schulden nooit zullen kunnen betalen. Gij,
mijne heren, zult begrijpen, welke moeite en geldelijke offers ons het veroorzaken van dezen
toestand heeft gekost.
34. Storingen in het geldverkeer zullen wij niet dulden. Daarom zullen er geen verschillende
staatsschuld-verbintenissen meer zijn, een enkele uitgezonderd, die één, procent rente zal geven;
deze lage rente zal de staat niet meer de aderlating door bloedzuigers doen ondergaan.
Het recht tot uitgifte van waardepapieren zal uitsluitend worden toegestaan aan de industriële
maatschappijen. welke het niet zwaar zal vallen uit haar winst de rente te betalen, terwijl de staat uit
zijn leningen geen winst kan trekken, daar hij die alleen opneemt om zijn uitgaven te bestrijden,
maar niet om zaken te doen.
35. Zulke industriële papieren zal de staat ook kopen op deze manier verandert hij van een rente
betalende schuldenaar, die hij tegenwoordig is, in een schuldeiser. Deze maatregel zal storingen in
het geldverkeer, klaploperij en gemeenheid onmogelijk maken, die ons de tijd der heerschappij niet
wenselijk voorkomen.
36. De onbekwaamheid van de zuiver dierlijke gedachtegang van de overheden ligt duidelijk voor
de hand; ze leenden bij ons geld tegen rente en dachten er niet aan, dat zij hetzelfde bedrag,
vermeerderd met de rente, uit de schatkist moesten nemen om de schuld aan ons in te lossen. Zou
het niet veel eenvoudiger geweest zijn, het geld door de belastingbetalers te doen opbrengen, aan
wie zij geen rente moeten betalen? Dat juist bewijst het overwicht van onze geest, dat wij er in
geslaagd zijn de staten de betekenis van de staatsleningen zo voor te stellen. dat zij daarin zelfs
voordeel voor zichzelf zagen.
37. Gesteund door eeuwenlange ervaringen, waarvan de grondslagen door de staten zijn gelegd,
zullen onze instellingen zich van de hunne door duidelijkheid en doelbewustheid onderscheiden en
iedereen van de nuttigheid van onze veranderingen overtuigen. Zij zullen een einde maken aan de
misstanden, met behulp waarvan wij de overheden in onze macht hielden, maar die in ons
koninkrijk niet meer geduld zullen worden.
38. We zullen een zodanige wijze van verrekening instellen, dat noch de vorst, noch de geringste
ambtenaar ook maar het kleinste bedrag ongemerkt aan zijn bestemming kan onttrekken of voor een
ander dan het door ons voorgeschreven doel kan gebruiken.
39. Men kan niet regeren zonder een vast plan. Zelfs helden gaan te gronde, als zij niet weten
waarheen hun weg hen voert en als ze niet evenredig uitgerust zijn.
40. De vorsten van deze wereld, die wij door representatieve plichten, feesten en besprekingen van
de vervulling van hun vorstelijke plichten afhouden, dienden onzen vorst slechts als afscherming.
De rapporten van de hovelingen en ambtenaren, die de vorst in het openbaar vertegenwoordigen,
werden in werkelijkheid door onze vertrouwenslieden samengesteld. Ze bevatten voornamelijk
blote beloften op bezuinigingen van de staat en op verbeteringen, waardoor de kortzichtige massa
ten volle werd tevreden gesteld. De lezers van onze rapporten zouden wel hebben kunnen vragen:
“Hoe moeten bezuinigingen bereikt worden? Soms door nieuwe belastingen?” Maar zij stelde zulke
vragen niet. Gij, mijne heren, weet, waartoe deze zorgeloosheid heeft geleid en in welk een
financieel warnet de staten zijn geraakt, trots de wonderbaarlijke arbeidskracht van hun volken.
PROTOCOL 21 (Leningen & Krediet)
1. Aan mijn laatste beschouwing wil ik nu een uitvoerige uiteenzetting over de binnenlandse
leningen toevoegen. Over de buitenlandse leningen zal ik niet meer spreken; ze hebben onze zakken
met het geld van de volkeren volgepropt; in onzen staat echter zullen er geen buitenlandse leningen
meer zijn.
2. Wij hebben de omkoopbaarheid van de staatsambtenaren en de nalatigheid van de vorsten
gebruikt om onze gelden twee-, drie- en meervoudig terug te krijgen, terwijl wij de regeringen meer
geld leenden dan zij onvoorwaardelijk nodig hadden. Wie zou ons dat kunnen nadoen? Ik zal mij nu
met de bijzonderheden van de binnenlandse leningen bezig houden.
3. Als een staat een lening wil aangaan, dan stelt hij intekenlijsten op. Opdat de uitgegeven
staatspapieren door iedereen genomen kunnen worden, wordt de nominale waarde van honderd tot
duizend gulden vastgesteld. De eerste intekenaren wordt voorgehouden, dat ze niet alles
toegewezen krijgen. De volgende dag komt het tot een prijsstijging; naar men voorgeeft, wegens
grotere vraag. Na enige dagen maakt men bekend, dat de staatskas overvol is en dat men niet meer
weet wat met het geld aan te vangen. Waarom neemt men het dan aan? De intekening overschrijdt
nu het gevraagde bedrag meermalen, en hierin ligt het bijzondere succes, want het publiek heeft
daarmee zijn vertrouwen in de regering te kennen gegeven.
4. Maar als de komedie afgelopen is, staat men voor een ongehoorde schuld. Om de rente te kunnen
betalen, neemt de staat zijn toevlucht tot een nieuwe lening die de tot nu toe bestaande schuld niet
wegneemt, maar integendeel vermeerdert. Als het vertrouwen in de staat dan eindelijk uitgeput is,
moet men door nieuwe belastingen niet eens de leningen, maar alleen de rente van de leningen
dekken. Deze belastingen veroorzaken dus een schuld, waarmee men een andere schuld betaalt.
5. Dan komt de tijd van de conversie, waardoor echter alleen de rentevoet wordt verlaagd en niet de
schuld wordt gedelgd. Bovendien is zij alleen met toestemming van de schuldeisers door te voeren.
Bij de aankondiging van een conversie moet men de schuldeisers vrijlaten of er in toe te stemmen
of hun geld terug te vorderen. Als iedereen zijn geld terugeist, zou de staat in zijn eigen net
gevangen worden en zou niet in staat zijn de vorderingen op terugbetaling na te komen.
Gelukkig zijn de staten in geldzaken weinig bedreven en hebben zij nog altijd aan koersverliezen en
renteverlagingen de voorkeur gegeven boven de onzekerheid van nieuwe beleggingen. Daardoor gaf
men de regeringen meer dan één keer de gelegenheid zich van een schuld van enige miljoenen te
ontdoen. Bij buitenlandse leningen wordt op deze wijze niet gehandeld, daar men wel weet, dat wij
onze gelden gezamenlijk zouden terugtrekken, wat het staatsbankroet ten gevolge zou hebben; de
verklaring van de onmacht tot betalen van de staat zou tevens de volkeren bewijzen, dat tussen hen
en hun regeringen iedere gemeenschappelijke band ontbreekt.
6. Ik vestig Uw aandacht op dit feit en ook op het volgende: tegenwoordig zijn alle binnenlandse
leningen in zogenaamde zwevende schulden omgezet, dat zijn schulden, die binnen een korter of
langer tijdsverloop afbetaald moeten worden. Deze leningen worden onder absorbering van de in de
staatsbanken of de spaarbanken liggende gelden opgenomen.
Daar deze gelden de regering lang genoeg ter beschikking staan, worden zij tot betaling van de
rente der buitenlandse leningen gebruikt en in de plaats daarvan deponeert de regering een zelfde
bedrag in schuldbrieven. Niet zulke pandbrieven worden alle verliezen in de schatkisten der staten
goedgemaakt.
7. Zodra wij de wereldheerschappij verkregen zullen hebben, zullen al deze zwendelpraktijken
ophouden, omdat zij onze belangen niet dienen. Eveneens zullen wij alle effectenbeurzen sluiten,
omdat wij niet zullen dulden, dat het aanzien van onze heerschappij door koersschommelingen van
onze staatspapieren geschokt wordt. Door een wet zal worden vastgesteld, dat de nominale waarde
tegelijkertijd de koerswaarde is en dat er geen schommelingen mogen zijn. Iedere koersstijging
heeft een koersdaling ten gevolge en wij hebben daarom koersstijgingen in het leven geroepen om
de koers der waardepapieren omlaag te kunnen drukken.
8. We zullen de beurzen vervangen door machtige staatskredietinstellingen, welker taak het zal zijn
de koers van de industriepapieren al naar de wensen van de regering te bepalen.
Deze instellingen zullen in staat zijn op een enkele dag industriepapieren tot een waarde van
vijfhonderd miljoen op de markt te werpen of aan te kopen. Op deze wijze zullen alle industriële
ondernemingen afhankelijk van ons worden. U kunt zich voorstellen, welk een macht wij ons
daardoor zullen verschaffen.
PROTOCOL 22 (De macht van het goud)
1. In alles wat ik U tot nu toe uiteengezet heb, deed ik moeite U een indruk van de vroegere en de
tegenwoordige gebeurtenissen te geven en U aan te tonen hoe alles in de stroom van het lot mee
golft. Spoedig zult U de gevolgen herkennen. Ik heb U bekend gemaakt met de geheimen van onze
verhoudingen tot de niet tot ons behorende kringen en van onze financiële politiek. Ik heb er slechts
weinig aan toe te voegen.
2. In onze handen bevindt zich de grootste macht van den tegenwoordige tijd! Het geld: Binnen
twee dagen kunnen wij ieder gewenst bedrag terugtrekken, Moeten wij dan nog bewijzen, dat onze
heerschappij door God (satan) voorzien is? Zouden wij bij zulk een rijkdom niet in staat zijn het
bewijs te leveren, dat al het kwade, dat wij in den loop van zoveel eeuwen moesten doen, ten slotte
toch tot de ware welvaart en tot de alomvattende orde geleid heeft? Misschien zullen er nog enige
geweldige maatregelen nodig zijn, maar uiteindelijk zal de ‘orde’ worden ingesteld.
3. We zullen bewijzen, dat wij de weldoeners zijn, die de gekwelde wereld vrede en vrijheid
hebben gegeven. We zullen haar gelegenheid geven zich in de rust en den vrede te verheugen,
maar onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat onze wetten worden gerespecteerd. Gelijktijdig
zullen wij allen opheldering geven. dat de vrijheid niet in zedeloosheid en teugelloosheid en
dat ’s mensen kracht en waardigheid nooit in de verkondiging van revolutionaire
principes, zoals b.v., de gewetensvrijheid en de algemene gelijkheid, kan bestaan, evenzo ook
dat de persoonlijke vrijheid nooit het recht geeft, zichzelf of anderen door opruiende redevoeringen
op te winden. De ware vrijheid bestaat in de onschendbaarheid van de persoon. De waardigheid van
de mensen bestaat in de erkenning van hun rechten, maar niet in fantastische ideeën over de
betekenis van hun ik.
4. Onze heerschappij zal roemrijk zijn, omdat zij machtig zal zijn en regeren en leiden zal; ze zal
zich niet op sleeptouw laten nemen door partijleiders en volksredenaars, die holle woorden
uitschreeuwen, die ze voor hun principes uitgeven, maar die zuiver utopieën zijn. Onze heerschappij
zal de gebiedster zijn over de orde, die het hele geluk van de mensen uitmaakt. Het hoge aanzien
van deze heerschappij zal bij het volk mystieke aanbidding en verering opwekken. Ware macht mag
voor geen recht, niet eens voor goddelijk recht, terugwijken; niemand mag het wagen haar te na te
komen om haar ook maar het kleinste stukje te ontroven.
PROTOCOL 23 (Indoctrinatie van respect)
1. Om de volkeren aan gehoorzaamheid te wennen moet men ze tot bescheidenheid opvoeden.
Daarom moet de productie van luxe artikelen ingekrompen worden. Daardoor zullen we de moraal
verbeteren, die door den wedijver in pronkzucht bedorven werd.
2. We zullen den handenarbeid weer bevorderen om de grootindustrie te benadelen; dit is ook
daarom noodzakelijk, omdat de fabriekseigenaren dikwijls, zij het ook onbewust hun arbeiders in
staats-vijandige zin beïnvloeden.
3. Een volk, dat zich alleen met kleinbedrijf bezighoudt kent geen werkloosheid; het is aan de
bestaande maatschappelijke orde vast verknocht en ondersteunt daarom de regering.
Werkloosheid is het grootste gevaar voor de regering voor ons zal de werkloosheid haar rol
uitgespeeld hebben, zodra de macht in onze handen is.
4. De drankzucht zal eveneens wettelijk worden verboden en als misdaad tegen de mensheid
gestraft worden, omdat de mens onder invloed van den alcohol tot een wild dier wordt.
5. De volkeren, ik herhaal het nog eens, gehoorzamen alleen maar blindelings aan een sterke,
volkomen onafhankelijke macht, die zich met zwaard in de hand tegen iedere sociale opstand
verdedigt. Waarom zouden de mensen een koning met een engelen ziel nodig hebben? Ze moeten in
hem de belichaming van de kracht en de macht zien.
6. De tegenwoordige regeringen leiden haar bestaan te midden van een door ons zedeloos
gemaakte maatschappij, die zelfs de macht van God loochent en waar de vlam van de anarchie
uitslaat. Onze vorst moet daarom voor alles dit verterende vuur blussen en tot dit doel de huidige
samenleving, zij het ook door verdrinking in eigen bloed. opheffen om haar dan in de gedaante van
een goed georganiseerd leger weer te laten opstaan, die elke het staatslichaam bedreigende
besmetting bewust zal bestrijden.
7. Onze vorst zal door onze God zijn uitverkoren de zinloze krachten te vernietigen, die geleid
worden door een dierlijk drijven en niet door het verstand, door de ruwheid en niet door de
menselijkheid. Deze krachten vieren thans overwinning, terwijl zij onder de schijn van het recht en
de vrijheid roof en gewelddadigheden uitoefenen. Ze hebben iedere maatschappelijke orde
vernietigd om nu op haar puinhopen de troon van de ‘koning der joden op te richten. Maar haar rol
zal uitgespeeld zijn, zodra onze vorst de regering overneemt. Dan moeten zij van zijn pad
weggevaagd worden, opdat geen hindernis overblijft.
8. Dan zullen wij de volkeren kunnen zeggen: Dankt God en buigt U voor hem, die op zijn
voorhoofd het teken der voorzienigheid draagt en wiens ster God zelf leidt. opdat niemand
buiten hem de mensheid van al het kwaad verlossen.
PROTOCOL 24 (Kwaliteiten van de heerser)
1. Ik ga nu over tot de middelen, waardoor het ‘Huis David’ voor de eeuwigheid gewaarborgd zal
zijn. Onze methode zal op dezelfde principes berusten, die voor onze wijzen in alle wereld
vraagstukken beslissend waren hetgeen betekent, dat wij de gedachtegang van de gehele mensheid
bepalen.
2. Verscheidene medeleden van het ‘Huis David’ zullen de koningen en hun opvolgers op hun ambt
voorbereiden, waarbij de laatsten niet volgens het recht van de erfopvolging, maar volgens hun
bijzondere bekwaamheid uitverkoren worden. Zij zullen hen in de diepste geheimen van de
staatskunst en van onze plannen inwijden, waarbij wij alle voorzichtigheidsmaatregelen zullen
treffen, dat niemand anders van deze geheimen iets te weten komt. Hierdoor zal bereikt worden, dat
ieder de overtuiging krijgt, dat de regering alleen aan hen kan worden toevertrouwd, die in de
geheimen van de staatskunst zijn ingewijd
3. Alleen deze uitverkorenen zullen in de uitvoering van onze – op de ervaring van eeuwen
berustende – plannen, in onze kennis van de politieke. economische en sociale verhoudingen en in
de geest van de wetten onderricht zijn, die de natuur zelf heeft opgesteld om de betrekkingen van de
mensen te regelen.
4. De onmiddellijke nakomelingen van de koning worden van de troonopvolging uitgesloten, als zij
gedurende hun opvoeding lichtzinnigheid, weekhartigheid en soortgelijke eigenschappen vertonen,
die hen voor de regering onbekwaam maken of het aanzien van de troon kunnen schaden.
5. Onze wijzen zullen de teugels der regering alleen aan hen toevertrouwen, die de bekwaamheid
bezitten. met onvoorwaardelijke standvastigheid, ja, zo nodig zelfs met wreedheid te regeren.
6. In geval van ziek worden of van verlies der wilskracht moet de koning de teugels der
regering in andere, meer bekwame handen leggen.
7. De plannen van de koning voor het heden, nog meer echter die voor de toekomst, zullen zelfs aan
zijn naaste raadgevers onbekend zijn. Alleen de koning zelf en drie ingewijde zullen de plannen
voor de toekomst kennen.
8. In de persoon van de koning, die met onbuigzame wil meester over zichzelf en over de mensheid
zal zijn, zullen allen de belichaming van het lot en zijn onbekende paden zien.
Niemand zal weten wat de koning met zijn bevelen bereiken wil; niemand zal zijn onbekende weg
durven kruisen.
9. Vanzelfsprekend, moet de geestelijke hoogheid van de koning overeenstemmen niet de betekenis
van de hem toevertrouwde plannen. Daarom zal de koning de troon eerst bestijgen, als onze wijzen
zijn bekwaamheden hebben vastgesteld.
10. Opdat het volk zijn koning kent en liefheeft, moet hij op de openbare pleinen voor hen spreken.
Dit leidt tot de zeer noodzakelijke vereniging van de twee krachten, die, wij tegenwoordig, door de
terreur van elkaar scheidde. Deze terreur was voor ons tot nu toe onvermijdelijk, want alleen dank
zij haar scheiding konden wij de beide krachten aan ons onderwerpen.
11. De koning mag zich niet door hartstocht en zeker niet door zinnelijkheid laten beheersen;
dierlijke drijfveren, die zijn geestelijke bekwaamheden zoude kunnen verzwakken, mag hij nooit
laten opkomen. Zinnelijkheid vernietigt meer dan elke andere hartstocht de bekwaamheden van de
geest en de klaarheid van de blik, zij leidt het denken naar de slechtste en meest dierlijke zijde der
menselijke natuur.
12. De wereld-vorst uit het heilige geslacht David, de zuil der mensheid. moet al zijn persoonlijke
neigingen aan het welzijn van zijn volk opofferen.
Onze vorst moet het voorbeeld van onberispelijkheid zijn.
Ondertekend door de vertegenwoordigers van Sion van de 33sten graad