Interview – Patrick Dewals
Weinig fenomenen hadden op globaal niveau zo snel een diepgaande impact als de huidige corona-uitbraak. In een mum van tijd werd het menselijk leven totaal gereorganiseerd. Hoe dit kon, wat de consequenties ervan zijn en wat we verder kunnen verwachten vragen we aan Mattias Desmet, psychotherapeut en professor klinische psychologie aan de Gentse universiteit. maandag 18 januari 2021 11:16 Spread the love
Hoe staat het, bijna een jaar na het begin van de coronacrisis, met de mentale gezondheid van de bevolking?
Voorlopig is er weinig cijfermateriaal dat de evolutie van mogelijke indicatoren zoals de inname van antidepressiva en anxiolytica of het aantal suïcides in kaart brengt. Maar het is vooral belangrijk om het mentale welbevinden in de coronacrisis in zijn historische continuïteit te plaatsen. De mentale gezondheid ging al decennialang achteruit. Er was al lang een gestage toename van het aantal depressies en angstproblemen en van het aantal suïcides. En de laatste jaren was er een enorme groei van ziekteverzuim omwille van psychisch lijden en burn-outs. Het jaar voor de corona-uitbraak voelde je hoe dit onbehagen nog exponentieel toenam. Dit liet voorvoelen dat de maatschappij op een kantelpunt afstevende waarbij een psychologische ‘reorganisatie’ van het maatschappelijke systeem zich opdrong. Met corona gebeurt dit. Men zag aanvankelijk dat mensen zonder veel over het virus te weten verschrikkelijke angstbeelden oprakelden en er een ware maatschappelijke paniekreactie ontstond. Dat gebeurt vooral als er voordien al een sterke, latente angst in een persoon of bevolking schuilt.
De psychologische dimensie van de huidige coronacrisis wordt zwaar onderschat. Een crisis werkt als een trauma dat het historische besef van de mens wegneemt. Men ziet het trauma als een gebeurtenis op zich, terwijl het deel uitmaakt van een continu proces. We zien bijvoorbeeld gemakkelijk over het hoofd dat een aanzienlijk deel van de bevolking op een merkwaardige manier opgelucht was tijdens de eerste lockdown, ze voelden zich bevrijd van een onbehagen. Ik hoorde regelmatig mensen zeggen: “Ja het is zwaar, maar de riem mag er eens af”. Doordat de sleur van het dagelijkse leven stopte, daalde er een rust over de samenleving neer. De lockdown bevrijdde de mensen vaak uit een psychische sleur. Dat creëerde een onbewust draagvlak voor de lockdown. Mocht de bevolking haar leven, en vooral haar jobs niet doodmoe geweest zijn, was er nooit een draagvlak voor de lockdown geweest. Tenminste niet naar aanleiding van een pandemie die in vergelijking met de historische, grote pandemieën toch wel hèèl goed meevalt. Iets gelijkaardigs merkte je op toen de eerste lockdown op zijn einde liep. Je hoorde toen regelmatig uitspraken als: ‘We gaan nu toch niet weer beginnen zoals vroeger, weer in de file gaan staan en zo’. Men wilde dus niet terug naar het pre-corona-normaal. Indien we het misnoegen van de bevolking over haar bestaan niet in rekening brengen, zullen we deze crisis niet begrijpen en niet kunnen oplossen. Inmiddels heb ik trouwens de indruk dat het nieuwe normaal ook alweer tot een sleur verworden is, en zou het me niet verbazen indien de mentale gezondheid de komende tijd pas echt zal beginnen achteruitgaan. Misschien in het bijzonder als blijkt dat het vaccin niet de magische oplossing brengt die men ervan verwacht.
In de media verschijnen regelmatig wanhoopskreten van jonge mensen. Hoe ernstig schat u ze in?
Wel, je moet weten dat de lockdowns en de maatregelen totaal anders zijn voor jongeren dan voor volwassenen. Anders dan bij een volwassene, waar een tijdsspanne van een jaar zo voorbij is, betekent een jaar voor een jongere een tijdvak waarbinnen men een enorme psychologische ontwikkeling doormaakt. Dit gebeurt sterk in dialoog met leeftijdsgenoten. De jongeren van nu maken dit tijdvak in isolatie mee en het kan heel goed zijn dat dit voor de meerderheid van hen desastreuze gevolgen zal hebben. Maar ook bij jongeren is alles complex. Bijvoorbeeld: zij die voordien reeds sociale angst of sociaal isolement ervoeren, zullen zich nu misschien beter voelen omdat ze niet langer de buitenbeentjes zijn. Maar in het algemeen is de jeugd ongetwijfeld de zwaarst getroffen groep van deze coronacrisis.
Hoe zit het met angst bij de volwassenen?
Bij volwassenen is er eveneens angst maar het object van de angst, datgene waar men bang voor is, verschilt. Sommigen zijn in de eerste plaats bang voor het virus zelf. In mijn straat wonen mensen die nu nog amper hun huis durven verlaten. Anderen zijn bang voor de economische gevolgen van de maatregelen. En nog anderen zijn bang voor de maatschappelijke veranderingen die de coronamaatregelen teweegbrengen. Zij vrezen de opkomst van een totalitaire maatschappij. Zoals ik dus (lacht).
Zijn de mortaliteits- en ziektecijfers die gepaard gaan met de verspreiding van het coronavirus van dien aard dat u de hevige angstreacties begrijpt?
Tjah, ziekte en lijden is altijd erg, maar de omvang van het lijden staat volgens mij niet in verhouding tot de reactie, nee. Beroepshalve ben ik bij twee onderzoeksprojecten aangaande corona betrokken. Hierdoor heb ik me redelijk intensief beziggehouden met de gegevens. Het is duidelijk dat het mortaliteitscijfer van het virus vrij laag is. De cijfers die de media toont zijn gebaseerd op, laat me zeggen, een enthousiaste telling. Zowat iedere oudere, los van welke onderliggende medische problemen deze al kende, die kwam te overlijden werd aan de lijst met coronadoden toegevoegd. Persoonlijk ken ik slechts één persoon die als coronadode werd geregistreerd. Hij was een terminale kankerpatiënt die dus eerder met dan aan corona overleed. Door deze overlijdens bij de corona-overlijdens te tellen verhogen de cijfers en vergroot de angst bij de bevolking.
Tijdens de tweede golf belden verschillende urgentie-artsen me op. Sommigen vertelden me dat hun afdeling absoluut niet overspoeld werd met coronapatiënten. Anderen vertelden me dat meer dan de helft van de patiënten die op de IC-afdeling lagen geen corona hadden of dermate lichte symptomen vertoonden, dat men ze bij griepsymptomen van vergelijkbare ernst naar huis zou gestuurd hebben om daar uit te zieken. Maar gezien de heersende paniek bleek dit niet mogelijk. Spijtig genoeg wensten deze artsen anoniem te blijven waardoor hun boodschap de media en de publieke opinie niet haalden. Sommigen van hen hebben hun verhaal later ook bij een journalist van de VRT gedaan, maar jammer genoeg is daar tot op heden niets mee gebeurd. En ik moet daar zeker bij vermelden: er waren andere artsen die een totaal andere mening waren toegedaan, die zich wel heel goed herkenden in het dominante verhaal.
Het wegvallen van de mogelijkheid tot kritiek op de telling en de coronamaatregelen, ook binnen de academische wereld waar de wetenschappelijke houding net kritiek vereist, is opvallend. Hoe verklaart u dit?
Vergis u niet: aan de universiteit en in de medische wereld zijn er veel mensen die verbluft toekijken op wat er gaande is. Ik heb nogal wat vrienden in de medische wereld die niet begrijpen wat er gaande is. Ze zeggen “doe je ogen open, zie je niet dat dit virus de pest niet is?”. Maar al te vaak zetten ze de stap niet om dit ook publiekelijk te zeggen. Bovendien openbaren zich voor iedere kritische stem dertig anderen die wèl meegaan in het verhaal. Zelfs indien dit betekent dat ze hun kritische wetenschappelijke houding in deze moeten laten varen.
Is dit een teken van lafheid?
Bij sommigen voor een deel wel. In feite kan je overal drie groepen onderscheiden. De eerste groep gelooft het verhaal niet en zegt dat ook publiekelijk. De tweede groep gelooft ook niet in het verhaal maar gaat er publiekelijk toch in mee, omdat men gezien de sociale druk niet anders durft. En de laatste groep gelooft ècht in het dominante narratief en kampt met reële angst voor het virus. Deze laatste groep vindt men zeker ook aan de universiteiten terug.
Het is opvallend hoe wetenschappelijke onderzoeken, ook bij deze coronacrisis, zeer diverse resultaten aan de oppervlakte brengen. Op basis van deze resultaten kunnen wetenschappers bijna diametrale op elkaar staande feiten als de enige waarheid verdedigen. Hoe is dit mogelijk?
Het onderzoek omtrent corona bulkt inderdaad van de tegenstrijdigheden. Bijvoorbeeld aangaande de effectiviteit van mondkapjes of hydroxychloroquine, de succesvolheid van de Zweedse aanpak of de werkzaamheid van de PCR-test. Nog merkwaardiger is dat de onderzoeken enorm veel onwaarschijnlijke fouten bevatten waarvan men niet begrijpt dat een normaal verstandig persoon ze maakt. Zo spreekt men nog steeds, om de evolutie van het aantal besmettingen in kaart te brengen, in termen van het absolute aantal vastgestelde besmettingen. Terwijl een schoolkind weet dat dit niets betekent zolang het aantal vastgestelde besmettingen niet in verhouding met het aantal afgenomen tests wordt gebracht. Met andere woorden, hoe meer tests je afneemt hoe groter de kans wordt dat je aantal besmettingen stijgen. Is dit zo moeilijk? Bovendien moet men in het achterhoofd houden dat de PCR-test een groot aantal vals positieven kan leveren als de ct-waardes te hoog oplopen. Samen zorgt dit ervoor dat de onjuistheid van de dagelijks door de media verspreide cijfers dermate groot is dat sommige mensen hier, begrijpelijk maar ten onrechte, een complot in zien.
Opnieuw plaatst men dit fenomeen beter in historisch perspectief. Want de problematische kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek is al een veel ouder probleem. In 2005 barstte de zogenaamde replicatie-crisis in de wetenschappen los. Verschillende onderzoekscommissies, die waren opgericht om enkele wetenschappelijke fraudegevallen te onderzoeken, stelden vast dat wetenschappelijk onderzoek wemelt van de fouten. Vaak zijn de geponeerde onderzoeksbesluiten hierdoor van zeer bedenkelijke waarde. In het kielzog van de crisis verschenen er verschillende papers met weinig aan de verbeelding overlatende titels. John Ionnadis, professor medische statistiek aan Stanford, publiceerde in 2005 Why most published research finding are false. In 2016 verscheen over hetzelfde onderwerp van een andere onderzoeksgroep Reproducibility: a tragedy of errors in Nature. Dit zijn maar een paar voorbeelden van de zeer uitgebreide literatuur die deze problematiek beschrijft. Zelf ben ik me terdege bewust van het wankele wetenschappelijke fundament van veel onderzoekenresultaten. Ik behaalde, naast mijn master in de klinische psychologie, een master in de statistiek en mijn doctoraat handelde over de meetproblemen binnen de psychologie.
Hoe werd de kritiek binnen de wetenschappelijke wereld onthaald?
Aanvankelijk leidde het tot een schokgolf, waarna men trachtte de crisis op te lossen door meer transparantie en objectiviteit te eisen. Maar dit loste volgens mij niet veel op. De oorzaak van het probleem situeert zich eerder in een specifiek soort wetenschap die opgang maakte tijdens de Verlichting. Deze wetenschap vertrekt vanuit een te absoluut geloof in objectiviteit. Volgens de adepten van deze visie is de wereld quasi absoluut objectiveerbaar, meetbaar, voorspelbaar en controleerbaar. Maar de wetenschap zelf toonde dat dit idee onhoudbaar is. Er zijn grenzen aan objectiviteit en al naar gelang het wetenschappelijk domein stuit men sneller op die grenzen. Fysica en chemie lenen zich nog vrij goed tot meten. Maar bij andere onderzoeksdomeinen zoals economie, geneeskunde of psychologie lukt dit veel minder. Men stuit er sneller op het gegeven dat de subjectiviteit van de onderzoeker een directe invloed heeft op de observaties. En het is precies die subjectieve kern die men heeft willen verbannen uit het wetenschappelijke debat. Paradoxaal genoeg – maar misschien ook logisch – tierde deze kern welig in zijn verbanningsoord, wat tot het compleet tegengestelde van het verhoopte resultaat leidde. Namelijk een radicaal gebrek aan objectiviteit en een wildgroei aan subjectiviteit. Dat probleem hield ook na de replicatie-crisis aan, men slaagde er niet in om een oplossing ten gronde te vinden. Met als gevolg dat we nu, 15 jaar later, in de coronacrisis, eigenlijk met exact dezelfde problemen kampen.
Baseren de huidige politici de coronamaatregelen dan op de verkeerde wetenschappelijke uitgangspunten?
Volgens mij wel. We zien ook hier een soort naïef geloof in objectiviteit dat in zijn tegendeel kantelt: radicaal gebrek aan objectiviteit met massa’s fouten en slordigheden. Bovendien bestaat er een sinister verband tussen de opkomst van dit soort absolutistische wetenschap en het proces van massavorming en totalitarisering in de maatschappij. In haar boek The Origins of Totalitarianism beschrijft de Duits-Amerikaanse politieke denker Hannah Arendt op een verbluffende manier hoe dit proces onder andere in nazi-Duitsland verliep. Zo vallen totalitaire regimes in wording typisch terug op een ‘wetenschappelijk’ discours. Ze tonen daarbij een grote voorliefde voor cijfers en statistieken, die snel verworden tot pure propaganda, gekenmerkt door een radicale ‘minachting voor de feiten’. Het nazisme baseerde haar ideologie bijvoorbeeld op de superioriteit van het Arische ras. Een hele reeks zogenaamde wetenschappelijke cijfers onderbouwde hun theorie. Vandaag weten we dat deze theorie in wetenschappelijk opzicht geen enkele waarde had, maar wetenschappers verdedigden toen de standpunten van het regime in de media. Hannah Arendt beschrijft hoe deze wetenschappers vervielen tot een twijfelachtig wetenschappelijk allooi en ze gebruikt het woord ‘charlatans’ om dat in de verf te zetten. Ze beschrijft ook hoe de opkomst van dit soort wetenschap en zijn industriële toepassingen gepaard ging met een typische maatschappelijke verandering. De klassen verdwenen en de normale sociale banden raakten in verval, met veel onbestemde angst en onbehagen, gebrek aan zinverlening en frustratie. Het is onder dergelijke omstandigheden dat er zich een massa vormt, een groep met heel specifieke psychologische kwaliteiten. In principe komt het hierop neer dat bij massavorming alle angst die in de maatschappij rondwaart, aan één ‘object’ gekoppeld raakt – bijvoorbeeld de Joden – waardoor de massa een soort energieke strijd aangaat met dit object. En op dat proces van massavorming ent er zich vervolgens een volledig nieuwe politieke en staatkundige organisatie: de totalitaire staat.
Vandaag merkt men gelijkaardige fenomenen op. Er is een enorm psychisch lijden, gebrek aan zinverlening en afwezigheid van sociale banden in de samenleving. Dan komt er een verhaal langs dat een angstobject, het virus, aanwijst, waarna de bevolking haar angst en onbehagen massaal aan dit angstobject koppelt. Ondertussen klinkt voortdurend in alle media de oproep om gezamenlijk de moordende vijand te bestrijden. De wetenschappers die het verhaal aan de bevolking brengen krijgen een ontzagwekkend maatschappelijke macht in ruil. Hun psychologische macht is zo groot dat op hun suggestie de hele samenleving abrupt een hele reeks sociale gebruiken verloochent en zichzelf reorganiseert op een manier die niemand aan het begin van 2020 voor mogelijk had gehouden.
Wat staat er volgens u nu te gebeuren?
Het huidige coronabeleid geeft tijdelijk een stukje sociale verbondenheid en zinverlening aan de samenleving terug. Zich samen inzetten tegen het virus creëert een roes. De roes zorgt voor een enorme blikvernauwing waardoor andere zaken, bijvoorbeeld de aandacht voor de collaterale schade, op de achtergrond verdwijnt. Nochtans waarschuwden de Verenigde Naties en verschillende wetenschappers al van bij aanvang dat de collaterale schade wereldwijd gezien veel meer doden, bijvoorbeeld door honger en uitgestelde behandelingen, kan voortbrengen dan het virus.
Massavorming heeft nog een merkwaardig effect: ze zorgt dat individuen alle egoïstische en individuele drijfveren aan de kant schuiven, of liever, psychologisch veronachtzamen. Op die manier kan men een overheid tolereren die alle persoonlijke geneugten afneemt. Om maar één voorbeeld te geven: horecazaken waar mensen heel hun leven in werkten, worden zonder veel protest gesloten. Of ook: Men ontneemt de bevolking optredens, festivals en ander cultuureel plezier. Totalitaire leiders voelen intuïtief aan dat het pijnigen van de bevolking de massavorming op een perverse manier nog meer versterkt. Ik kan dat nu niet helemaal uitleggen, maar het proces van massavorming is intrinsiek zelf-destructief. Een bevolking die door dit proces gegrepen is, is tot enorme wreedheden in staat naar anderen toe, maar ook naar zichzelf. Ze aarzelt absoluut niet om zichzelf op te offeren. Dit verklaart waarom een totalitaire staat – in tegenstelling tot dictaturen – niet kan blijven bestaan. Ze soupeert zichzelf als het ware uiteindelijk helemaal op. Maar het proces kost doorgaans enorm veel mensenlevens.
Denkt u in de huidige crisis, en de overheidsreactie hierop, totalitaire trekken te herkennen?
Zeer zeker. Wanneer men afstand neemt van het virusverhaal ontdekt men een totalitariserend proces par excellence. Bijvoorbeeld: volgens Arendt knipt een pre-totalitaire staat alle sociale banden van de bevolking door. Dictaturen doen dat op niveau van de politiek – ze zorgen dat de oppositie zich niet kan verenigen – maar totalitaire staten doen dit ook onder de bevolking, in de privésfeer dus. Denk aan de kinderen die hun ouders – vaak ongewild – verklikten bij de overheid in de totalitaire staten van de twintigste eeuw. Totalitarisme is zo sterk gericht op totale controle dat ze automatisch argwaan creëren onder de bevolking, waardoor mensen elkaar bespieden en verklikken. Mensen durven niet langer tegen iedereen vrijuit te spreken en slagen er door de restricties minder goed in om zich te organiseren. Het is niet moeilijk om dergelijke fenomenen in de toestand van vandaag te herkennen. Naast vele andere kenmerken van opkomend totalitarisme.
Wat wil deze totalitaire staat uiteindelijk realiseren?
In eerste instantie wil ze in feite niks. Haar ontstaan is een automatisch proces gekoppeld aan enerzijds een groot onbehagen bij de bevolking en anderzijds een naïef wetenschappelijk denken dat een totaal weten mogelijk acht. Vandaag zijn er mensen die vinden dat men de samenleving niet langer op politieke verhalen moet baseren maar op wetenschappelijke cijfers, waardoor men de rode loper voor een technocratie uitrolt. Hun ideaalbeeld is wat de Nederlandse filosoof Ad Verbrugge de intensieve menshouderij noemt. Binnen een biologisch-reductionistische, virologische ideologie is voortdurende biometrische monitoring aangewezen en wordt de mens onderworpen aan voortdurende medische preventieve ingrepen, zoals vaccinatiecampagnes. Dat alles om zijn gezondheid te optimaliseren. En er moeten een hele reeks medisch hygiënische maatregelen geïmplementeerd worden; geen handen schudden, mondmaskers dragen, onophoudelijk handen ontsmetten, vaccineren, … Voor de aanhangers van deze ideologie kan men niet ver genoeg gaan om het ideaal van de hoogst mogelijk ‘gezondheid’ te behalen. Er verscheen zelfs een krantenartikel waarin men kon lezen dat men de bevolking nòg banger moest maken. Alleen dan zouden ze zich aan de vooropgestelde maatregelen van de virologen houden. In hun visie beoogt het aanwakkeren van de angst het goede voort te brengen. Maar bij het opstellen van al deze draconische maatregelen vergeten de beleidsmakers dat mensen – ook lichamelijk – niet gezond kunnen zijn zonder voldoende vrijheid, privacy en recht op zelfbeschikking. Waarden die deze technocratische totalitaire visie totaal negeert. Hoewel de overheid een enorme gezondheidsverbetering voor haar samenleving ambieert, zal ze door haar optreden, net de gezondheid van de samenleving ruïneren. Dat is trouwens een basiskenmerk van het totalitaire denken volgens Hannah Arendt: het eindigt in exact het omgekeerde van wat het oorspronkelijk nastreefde.
Vandaag brengt het virus de noodzakelijke angst teweeg waar het totalitarisme op steunt. Zal het vinden van een vaccin, en de daaropvolgende vaccinatiecampagne, deze angst niet wegnemen en daarmee een einde maken aan deze totalitaire opflakkering?
Een vaccin zal de huidige impasse niet oplossen. Deze crisis is geen gezondheidscrisis, het is een diepgaande maatschappelijke en zelfs culturele crisis. Trouwens, de overheid heeft al laten weten dat na de vaccinatie de maatregelen niet zomaar zullen verdwijnen. In een artikel stond zelfs te lezen dat het opvalt dat de landen die al ver gevorderd zijn met de vaccinatiecampagne – zoals Israël en Groot-Brittannië – de maatregelen merkwaardig genoeg nog serieus aan het verstrengen zijn. Ik voorzie eerder dit scenario: alle veelbelovende studies ten spijt zal het vaccin geen oplossing brengen. En door de blindheid die massavorming en totalitarisering met zich meebrengt, zal men de schuld daarvan leggen bij degenen die niet in het verhaal meegaan en/of weigeren zich te laten vaccineren. Zij zullen als zondebok dienen. Men zal hen monddood proberen te maken. En als dat lukt, komt het gevreesde kantelpunt in het proces van totalitarisering: pas nadat ze de oppositie helemaal heeft uitgeschakeld toont de totalitaire staat zijn agressiefste gedaante. Ze wordt dan – om de woorden van Hannah Arendt te gebruiken – een monster dat zijn eigen kinderen opeet. Het ergste moet met andere woorden wellicht nog komen.
Waaraan denkt u dan?
Totalitaire systemen hebben doorgaans allemaal dezelfde neigingen om methodisch te isoleren. Dat men dus bijvoorbeeld om de gezondheid van de bevolking te garanderen het ‘zieke’ deel van de bevolking nog verder zal isoleren en bijvoorbeeld in kampen zal opsluiten. Dat idee werd eigenlijk al verschillende keren geopperd tijdens de coronacrisis maar als ‘niet haalbaar’ afgedaan wegens teveel sociale weerstand. Maar zal die weerstand blijven bestaan als de angst nog exponentieel toeneemt? Je kan me ervan verdenken een fantast te zijn, maar wie had begin 2020 gedacht dat onze samenleving er vandaag zo zou uitzien? Het proces van totalitarisering berust op de hypnotiserende werking van een verhaal en het kan enkel doorbroken worden als er ook een ander verhaal klinkt. Vandaar dat ik hoop dat meer mensen zich vragen zullen stellen betreffende het ware gevaar van het virus en de noodzakelijkheid van de huidige coronamaatregelen. En zich hierover publiek durven uit te spreken.
Hoe komt het dat deze angstreactie niet bij de klimaatcrisis optreedt?
De klimaatcrisis is wellicht te weinig geschikt als angstobject. Ze is misschien te abstract en we kunnen haar niet met de onmiddellijke dood van een geliefde of onszelf associëren. En als angstobject sluit het ook minder direct aan bij ons medisch-biologische mensbeeld. Vandaar dat een virus een geprivilegieerd angstobject vormt.
Wat vertelt de huidige crisis ons over onze relatie met de dood?
De dominante wetenschap percipieert de wereld als een mechanistisch interageren van atomen en andere elementaire deeltjes die puur toevallig met elkaar botsen en alle soorten fenomenen, onder andere de mens, voortbrengt. Deze wetenschap stelt ons radeloos en machteloos ten aanzien van de dood. Het leven wordt tegelijkertijd ervaren als een totaal betekenisloos en zinloos mechanistisch gegeven maar we klampen ons er aan vast alsof het het enige is wat we hebben, én we willen hiervoor ieder risico(gedrag) uitbannen. En dat is onmogelijk. Paradoxaal genoeg zorgt het radicaal proberen vermijden van risico’s, bijvoorbeeld via de coronamaatregelen, voor het grootste risico van al. Kijk maar naar de kolossale collaterale schade die veroorzaakt wordt.
U percipieert de huidige maatschappelijke evolutie op een negatieve manier. Hoe kijkt u naar de toekomst?
Ik ben ervan overtuigd dat uit dit alles iets mooi zal komen. De materialistische wetenschap vertrekt vanuit het idee dat de wereld uit materiële deeltjes bestaat. Toch toonde precies die wetenschap dat materie een vorm van bewustzijn is. Dat er geen zekerheid is en dat het menselijk verstand tekort schiet om de wereld te vatten. De Deense natuurkundige en Nobelprijswinnaar Niels Bohr stelde bijvoorbeeld dat de elementaire deeltjes en atomen zich op een radicaal irrationele en onlogische wijze gedragen. Volgens hem kon men ze beter doorgronden door gebruik te maken van poëzie dan van logica.
Op staatkundig niveau zullen we iets gelijkaardigs meemaken. We gaan in de nabije toekomst wellicht historisch gezien de meest verregaande poging doen om alles op een technologische, rationele manier te controleren. Uiteindelijk zal dit systeem bewijzen niet te werken en tonen dat we een heel andere samenleving en beleid nodig hebben. Het nieuwe systeem zal meer steunen op respect voor wat ultiem ongrijpbaar is voor het menselijke verstand en op respect voor de kunst en de intuïtie die in de religies centraal stonden.
Bevinden we ons vandaag in een paradigmaverschuiving?
Ongetwijfeld. Deze crisis kondigt het einde van een cultureel historisch paradigma aan. De overgang is voor een deel in de wetenschappen al gemaakt. De genieën die de basis legden van de moderne fysica, de complexe en dynamische systeemtheorie, de chaostheorie en de niet-Eucledische meetkunde begrepen reeds dat er niet één maar veel verschillende logica’s zijn. Dat er iets intrinsiek subjectiefs in alles huist en dat mensen in een directe resonantie met de wereld rondom hen en heel de complexiteit van de natuur leven. Bovendien is de mens een wezen dat in zijn energetische bestaan afhankelijk is van zijn medemens. Zij wisten dit al langer, nu de rest nog! We zijn nu getuige van een laatste opstoot van de oude, op controle en logisch begrip gebaseerde cultuur die in een razend tempo zal tonen welke faliekante mislukking ze in zich draagt en hoe onvermogend ze is om echt op een degelijke en menswaardige manier een maatschappij te organiseren.
Patrick Dewals is politiek filosoof en de auteur van Medicinale cannabis. Meer dan een medische kwestie, Garant (ISBN 9789044136364).