Euthanasiebeleid KNMG stelt Els Borst teleur
Oud-minister van Volksgezondheid Els Borst vindt het ’teleurstellend’ hoe artsenorganisatie KNMG de door haar gemaakte euthanasiewet interpreteert. Dat zegt zij donderdag in actualiteitenprogramma Zembla. Artsen voeren hierdoor geen euthanasie uit bij wilsonbekwame dementen, terwijl de wet dit wel toestaat.
In een brochure van de KNMG staat dat een arts geen euthanasie mag plegen als hij niet meer kan communiceren met een patiënt, zelfs niet wanneer die zijn doodswens eerder nadrukkelijk heeft vastgelegd in een schriftelijke wilsverklaring. ‘Eigenlijk kan het niet dat een beroepsgroep een eigen interpretatie van de wet kiest, die strijdig is met wat de wetgever bedoeld heeft’, aldus Borst.
In artikel 2.2 van de euthanasiewet staat namelijk dat een schriftelijke wilsverklaring een mondeling verzoek kan vervangen als de patiënt deze niet meer kan uiten. Hoewel dat volgens Borst een prima alternatief is voor bijvoorbeeld dementeren, is de arts niet verplicht om daar in mee te gaan. Lode Wigersma, beleidsdirecteur van de KNMG, legt uit waarom de artsenorganisatie een ander beleid heeft: ‘De persoonlijkheid van iemand verandert en je kunt niet nagaan of die persoon de levensbeëindiging dan nog wil. Dat blijft een spanning met de wet.’
Borst ‘begrijpt de gevoelens en moeite’ die de KNMG heeft, maar verzoekt de artsen toch de wet ook bij wilsonbekwame dementen toe te passen. De toetsing van het criterium ‘ondraaglijk lijden’ wordt dan wel extra belangrijk. Volgens de oud-minister kunnen signalen als angst, verwarring, radeloosheid en volkomen desoriëntatie aantonen dat het leven van een demente patiënt niet langer draaglijk is.