Wat ik heb overgehouden aan het referendumdebat van gisteravond is een bevestiging van mijn cynisme over de politieke moraal van de minister-president. Dat Mark Rutte zich niet laat leiden door ideologische bevlogenheid was mij al jaren duidelijk.
Dealmaker
Hij is een onderhandelaar pur sang, een dealmaker. Voor hem geen vergezichten, geen ideologie. Gewoon de problemen aanpakken en oplossen die hij onderweg tegenkomt. Manager Mark die met een altijd parate woordenwaterval elke kritiek op zijn handelen zelfverzekerd denkt te kunnen afslaan.
Gisteravond zagen weer een voorbeeld van zijn stuurmanskunst. Rutte’s belangrijkste argument was het claimen van onderhandelingsruimte in Brussel. We kunnen daar niet aankomen met een door het Nederlandse parlement afgewezen verdrag, zo was zijn stelling. Met lege handen en zonder wisselgeld bereiken we niks.
Strohalm
Daarom klampte hij zich vast aan de strohalm van het “zo spoedig mogelijk” uit de Referendumwet. Dit taalkundig niet voor nadere interpretatie vatbare begrip rekte hij uit voorbij de letter en de geest van de wet. Sinds gisteravond weten we dat in de opvatting van de minister-president “zo spoedig mogelijk” een periode van drie maanden kan omvatten. De Nederlandse taal heeft dus een belangrijke vernieuwing ondergaan. Onbetwistbare urgentie blijkt een flexibel begrip te zijn.
Dialoogzoeker
De onderhandelaar Rutte heeft met deze retorische truc de tijd geclaimd die hij nodig denkt te hebben om zich te kunnen profileren als dialoogzoeker. Dat wil hij doen door het nee-kamp te consulteren en in Brussel te kijken of er nog iets te regelen is qua aanpassing van het Oekraïneverdrag. Een haast wereldvreemd plan.
Ten eerste wil het nee-kamp niet geconsulteerd worden, want voor de initiatiefnemers van het referendum is het Nee gewoon een Nee. Ten tweede valt er in Brussel niets te halen. Alle andere lidstaten hebben het verdrag al geratificeerd zonder voorbehoud. Ze hebben geen zin om een voor hen voldongen feit achteraf nog eens ter discussie te gaan stellen.
Persoonlijke reden
Ik denk dat Mark Rutte dit allemaal van binnen heel goed weet. Het onderhandelingsresultaat dat hij zegt na te streven, komt er gewoon niet. Het eigenlijke doel van de minister-president is tijd winnen om een duidelijke, persoonlijke reden. Zijn belang is primair om de periode van zijn voorzitterschap van de EU niet te besmetten met een Nee tegen het Oekraïneverdrag. Want politici als Rutte zijn ijdel en willen internationaal een ongeschonden, succesvol imago. En een verdere loopbaan in het Brusselse.
Politieke ruimte
Pas na het referendum over de Brexit eind juni – en de commotie die daarover gaat ontstaan gezien de verwachte uitslag – ontstaat er voor Rutte verdere politieke ruimte om het Nederlandse Nee ook om te zetten in een echt Nee en de goedkeuringswet in te trekken. Als het Verenigd Koninkrijk daadwerkelijk besluit uit te treden uit de EU, maakt niemand zich in Brussel en de Europese hoofdsteden nog druk over het minor issue van het Nederlandse Nee. En na 1 juli is Mark geen EU-voorzitter meer en kan hij de geschiedenisboeken in als de behendige, capabele dealmaker met Erdogan.
Loyaliteit
Rutte’s opstelling brengt hem en de VVD in eigen land echter in grote problemen. Kan hij binnen de EU mogelijk nog zijn flitsende imago handhaven, in Nederland gaat hem dit opbreken. Hij heeft in het referendumdebat laten zien waar zijn loyaliteit ligt. Niet bij zijn eigen partij, waar 2/3 van de VVD-achterban tegen het Oekraïneverdrag was. Niet bij de Nederlandse burgers, niet bij het ondubbelzinnig overnemen van de uitslag van een wettelijke volksraadpleging, de wens van de kiezers, hoezeer hij dat ook in het debat beweerde.
De loyaliteit van de minister-president ligt – en dat is heel ernstig – zelfs niet bij het eerbiedigen van de wet. De referendumwet is namelijk erg binair: óf je accepteert het Nee en trekt de goedkeuringswet onmiddelijk in óf je legt het naast je neer. Een derde uitstel- en onderhandelingsoptie staat simpelweg niet in de wet.
Ik ben bereid de premier zijn ideologische leegte te vergeven, zijn verbroken beloftes, zijn ijdelheid en zijn carrièreplannen. Ik waardeer zijn onderhandelingsgerichtheid zelfs positief. Maar that is where the buck stops.
Wat ik hem niet kan en wil vergeven, is dat zijn ambitie hem zover heeft gebracht dat hij zich niet aan de wet houdt. Een ijdele premier is tot daar aan toe, maar een premier als bewuste wetsovertreder is onaanvaardbaar. En dat gaan hij en zijn partij over een jaar merken bij de Tweede Kamerverkiezingen. Ik gun het ze van harte. De wet is geen speelgoed.